Gepubliceerd op 11-11-2021

geweldig

betekenis & definitie

I. bn. (1 machtig, vero.; 2 krachtig, sterk, vero. of Z.-N.; 3 hevig, heftig, onstuimig; 4 geraas makend, luidruchtig; 5 in het alg. groot, sterk, krachtig in zijn soort): 1. Bijb. daarna zal er een geweldig koning opstaan, Dan. 11 : 3; o God, geweldig Here! Z.-N. geweldig koren;

2. een geweldig jager voor den Heer;
3. geweldige slagen; geweldige aandoeningen;
4. een geweldige stormwind, een geweldige ontploffing;
5. geweldige inspanning; zij kreeg een geweldige kleur; een geweldige neus; een geweldige afkeer;

II. bw. (1 v. wijze: heftig, onstuimig; 2 v. graad: zeer):

1. een geweldig aangrijpende smart; een geweldig woedende ziekte;
2. geweldig vervelend; geweldig tegen iets opzien; 3. tw. (allemachtig): geweldig ! wel verbazend!