m. forensen, forenzen (Duits [Lat. forensis = tot het forum = markt, behorend]: uitwonende: buiten een gemeente wonende persoon, belastingplichtig buiten die gemeente, terwijl hij in die gemeente zijn hoofdverblijf heeft, zijn bestaan vindt). Opm.
Misschien is forens een onder invloed van forensis ontstane afleiding van Lat. foris = (van) buiten.