Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- wederspreken, weerspreken
- wederstaan, weerstaan
- wederstand
- wederstreven, weerstreven
- wederstrevig, weerstrevig
- wedervaren, weervaren
- wedervergelden
- wedervergelding
- wederverkoper
- wedervinden, weervinden
- wederwaardigheid
- wederwoord, weerwoord
- wederwraak, weerwraak
- wederzien
- wederzijde, weerzijde v. (tegenovergestelde zijde): een breed water ter wederzijde met lindebomen beplant
- wederzijds, weerzijds
- wedgwood
- wedijver
- wedijveren
- wedkamp
- wedloop
- wedlopen
- wedònò
- wedprijs
- wedren
- wedstrijd m. wedstrijden (strijd om te zien wie het snelste enz. is, wedijver; inz. daad van wedijver): een wedstrijd in de zang; een nationale wedstrijd
- weduw- en wezenpensioen
- weduwaal
- weduwe, weduw, weeuw
- weduwendracht
- weduwenfonds of weduwfonds o. weduwenfondsen (weduwenbeurs): een weduwen- en wezenfonds, instelling tot uitkering van een jaarwedde aan weduwen en wezen: het Rijksweduwenfonds
- weduwenkas v. weduwenkassen (fonds, waaruit weduwen onderstand genieten)
- weduwenrente
- weduwgeld
- weduwjaar
- weduwlijk
- weduwnaar
- weduwnaarschap, weduwschap
- weduwvrouw
- wee
- weedas
- weedom
- weefgetouw
- weefkunst
- weeflijnen
- weefschool
- weefsel
- weefselleer
- weefster
- weefstoel
- weeg
- weegbree
- weegbrug
- weegglas
- weeghaak m. weeghaken (unster)
- weegkunde
- weegloon
- weegluis
- weegs
- weegschaal
- weegscheet
- weegsteen
- weegstempel
- weegstoel m. weegstoelen (stoel, waarop men zittende kan gewogen worden)
- weegtoestel
- weeheid
- weeigheid
- week
- week-end
- weekbericht
- weekbeurt
- weekblad
- weekboekje
- weekdienst
- weekdieren
- weekgeld
- weekhartig
- weekhuur
- weeklacht
- weeklagen
- weeklijst
- weekloon
- weekmaken
- weekmarkt
- weeksoldeer
- weekstaat
- weelde
- weeldeartikel
- weelderig
- weeldig
- weemoed
- weemoedig
- weemoedigheid
- weenhuis
- weeps
- weer
- weeraal
- weeral
- weerbaar
- weerbaarheidsbond