Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- accommodatievermogen
- accommoderen
- accompagnateur
- accompagnement
- accompagneren
- accompli
- accoord
- accordeon
- accorderen
- accountant
- accrediteren
- accres
- accu
- accumulatie
- accumulator
- accumuleren
- accuraat
- accuratesse
- accusatief
- accuseren
- acetometer
- acetyleengas
- acetyleenlicht
- ach
- Achaia
- Achates
- Achawa
- Acheron
- Achilles
- Achilleshiel
- achillespees
- Achitofel
- achromatisch
- acht
- acht(e)half
- achtarm
- achtbaar
- achtbaarheid
- achtdaags
- achtdubbel
- achteloos
- achteloosheid
- achten
- achtendertiger
- achtenswaard
- achtenswaardig
- achtentwintig
- achter
- achteraan
- achteraanblijven
- achteraankomen
- achteraf
- achterbaks
- achterbalkon
- achterband
- achterblijven
- achterblijver
- achterbuurt
- achterdeel
- achterdenken
- achterdeur
- achterdocht
- achterdochtig
- achterduims
- achterduin
- achtereen
- achtereenvolgend
- achtereenvolgens
- achtereinde
- achterelkaar
- achteren
- achtererf
- achtergaan
- achtergalerij
- achtergrond
- achterhalen
- achterhand
- achterhande
- achterheen
- achterhoede
- Achterhoek
- achterhoofd
- achterhouden
- achterhoudend
- achterhuis
- achterin
- achterkamer
- achterkant
- achterklap
- achterkleindochter
- achterlader
- achterland
- achterlap
- achterlast
- achterlaten
- achterlating
- achterleen
- achterleenheer
- achterleenman
- achterlei
