Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie J
- j
- J. C
- J. H. S. en J. N. R. J
- J. U. D
- ja
- jaaghout
- jaap
- jaar
- jaarbericht
- jaarfeest
- jabot
- jabroer
- jachtakte
- jachten
- jachthaven
- jachthond
- jachtig
- jachtmisdrijf
- jachtsneeuw
- jachtspin
- Jack Pudding
- Jacob
- Jacoba
- Jacobijn
- Jacobijnenklooster
- Jacobijns
- Jacobszalm
- jaconnet
- Jacquard-machine
- jacquerie
- Jacques Bonhomme
- jacquet
- jaden
- jagen
- jäger
- jager
- jagermeester
- jagersbuis
- jaguar
- Jahveh, Jahweh, Jave
- jak
- jakhals
- jakhalzen
- jakken
- jakkeren
- jakkes
- Jakobsladder)
- Jakobsmantel
- jalap(pe)
- jaloers
- jaloezie
- jalon
- jam
- Jama
- jambe
- jambisch
- jamboree
- James
- jammer
- jammeren
- jammerhartig
- jammerlijk
- Jan
- Jan Compagnie
- Jan de Wasser
- Jan Grijp
- Jan Kalebas
- Jan Klaassen
- Jan Potage
- Jan Steen
- Jan-maak-al
- Jan-van-Gent
- janachtig
- jandoedel
- jandorie, jandoppie
- jangat
- janhagel
- janhen
- janitsaar
- janken
- Janklaassenkast
- Janmaat
- Janneman
- Janoom
- janplezier
- Janrap
- jansalie
- Jansenisme
- Jansenist
- Janslot, St.-Janslot
- jansul
- Jantje
- Jantje-kaas
- Jantje-van-Leiden
- Januari
- Januarius
- Janus
- jap
- Japannees
- japen