o. effecten (Lat. effectus: 1 gevolg; uitwerking, uitwerksel; 2 verhandelbaar bewijs van aandeel in een lening, in het kapitaal ener onderneming enz.; openbare schuldbrief, pandbrief, staatspapier; 3 ballenspel, inz. biljartspel: afwijking van een bal bij aanraking met een ander lichaam als gevolg van een draaiing om zijn as):
1. het lichteffect op een schilderij; werken op het effect; dat maakte (of: sorteerde, of: had) effect, indruk; ongunstig: op effect berekend, indruk op schijn berustend; effectbejag;
2. de delen v. e. effect zijn: mantel, couponblad en talon;
3. speel met een weinig effect; geef wat effect.