van Gr. dolychos = lang + kephale = hoofd,
1 bn. (langschedelig); 2 m. e. v. -phalen (inz. in het mv. langschedeligen, mensen met een schedelvorm, waarvan de grootste schedelbreedte op zijn hoogst 75% bedraagt van de schedeïlengie); l. doliecho-see-faal'; zie brachycephaal.