Gepubliceerd op 11-11-2021

dienaar

betekenis & definitie

m. -s en dienaren, dienaartje (1 iem., die een ander dient, tegen loon zekere arbeid verricht; vero.; 2 iem., die een ander vrijwillig en nederig diensten en hulde bewijst; 3 als beleefdheidsbetuiging inz. bij een afscheid; 4 buiging):

1 de dienaren der kroon, ministers;
2 Heer, laat uw - in vrede gaan; een - van het schone;
3 geloof mij uw dienstw. -; uw -, mevrouw;
4 e.- maken.