I. v. assen (1 het voorwerp, waarom of waarmede iets ronddraait; spil; 2 middellijn, waarom men zich voorstelt, dat een lichaam draait; 3 lijn, die een of ander lichaam in twee symmetrische helften verdeelt):
1. de van een molen; de as van een kar; per as vervoeren, per wagen;
2. de as der aarde, de as der zon;
3. de grote as van een ellips; Tilburg ligt in de lengteas van Brabant.
II. v. assen (handelsartikel: potas enz.) (1 overblijfsel bij verbranding; 2 stoffelijk overschot):
1. turfas, steenkolenas, zegsw. as is verbrande turf (Z.-N. verbrand hout), spott. tegen iem., die allerlei onderstellingen uitspreekt beginnende met als (as); een huis in de as leggen, verbranden; voor iets geen vinger in de as steken, letterlijk niets doen; z. stoel, zak;
2. zijn as(se) ruste in vrede!