v. -en, -s, adertje;
1. bloedvat, dat het bloed naar het hart leidt, vene; iem. een ader openen;
2. nauwe doorgang in de aarde, waardoor het water naar bronnen stroomt; langs onzichtbare aderen stroomt het water naar de bronnen;
3. oorsprong, oorzaak; de ader der kracht en des levens;
4. lang en smal gedeelte der aarde, dat een delfstof bevat; e. ader v. goud, e. goudader;
5. bochtige of kronkelende streep: marmer zonder aderen.