Gepubliceerd op 11-11-2021

aanhouden

betekenis & definitie

hield h. -gehouden (1 op een bepaalde plaats doen blijven; niet laten dóórgaan; 2 arresteren; 3 van vaar- of voertuigen: in beslag nemen; 4 laten blijven, behouden; 5 niet uittrekken; 6 aan het branden houden; 7 stilhouden, pleisteren; 8 volhouden;

9 verzoeken; 10 voortduren; 11 zeew. met op: sturen, gaan in de richting van):
1 iem. op straat - (dikwijls ong.);
2 de politie hield hem-;
3 schepen -;
4 een meid nog -, niet uit de dienst ontslaan; een abonnement -; bij een veiling iets -, iets niet toewijzen; dit punt werd tot de volgende vergadering -gehouden, (niet behandeld en) uitgesteld;
5 de jas -; 6 de kachel -;
7 tweemaal onderweg -;
8 - doet verkrijgen;
9 - om de hand van een meisje;
10 dat weer houdt nog -;
11 op de kust -.