Gepubliceerd op 11-11-2021

aan

betekenis & definitie

1 vz. heeft twee grondbet.:

1 een rust of beweging binnen zekere ruimte (aan de poort wonen, aan de deur stoten),
2 een beweging naar iets heen (zend dit aan hem); uit deze grondbet. ontwikkelen zich verschillende andere: op: aan wal zijn; tegen: aan de tafel stoten; in de nabijheid: hij woont aan de poort; in of dichtbij: aan de deur staan; tengevolge van: aan leverziekte sterven; tot aan: aan de zoldering reiken; naar: aan iem. iets zenden. Verbonden met ww.:
- een brief schrijven, bezig zijn met, maar: een brief schrijven, de brief voltooien.

Zegsw. het zit er bij hem (niet) -, a) hij kan (niet) goed betalen, b) heeft (niet) veel vermogens; ergens - vast zijn (of: zitten), tot iets verbonden zijn; hij is er slecht - toe, het is niet goed met hem gesteld; ik weet niet, waar ik — toe ben, waar ik mij aan te houden heb; hij wil er niet -, hij wil er niet toe besluiten, is niet over te halen; een gulden centen, ter waarde v. e. gulden; hij moet er -, hij moet het ontgelden; er is niet - te beginnen, het is te moeielijk; wat men - sigaren nodig heeft; we hebben de tijd - ons; het is

- mij, mijn beurt; Z.-N. hij is er bakker-an;
2 bw. met de grondbet. v. h. vz.: de moer is -, kan niet verder; de kachel is brandt; de kerk is -, begonnen; er is niets -, het is a) onbeschadigd, b) niet moeielijk; daar is wel iets, niets van - van waar; het is weer -, het engagement is weer vernieuwd; altijd weer -, telkens zonder onderbreking; —/ aanleggen! aantreden! aanpakken! samengest. met ww. (meestal scheidb.) of zn.

van ww. afgeleid, of bw.: aanbesteden, aanschouwen, aanraking, vooraan.