Gepubliceerd op 14-06-2016

Zware neerslag

betekenis & definitie

In ons land valt jaarlijks zo'n 800 mm neerslag (gemiddeld over het tijdvak 1981-2010). Die hoeveelheid valt vrij gelijkmatig verspreid over het hele jaar.

Regionaal zijn er seizoensgebonden verschillen in de mate van neerslag. In het voorjaar is de kuststrook door het koudere zeewater droger dan het opwarmende binnenland. In de zomer is het binnenland het warmst en ontstaan daar de zwaarste buien. In de herfst is het zeewater warmer dan het snel afkoelende binnenland, waardoor de kuststrook juist natter is dan het binnenland. In de winter zijn de verschillen minder groot.

Het regent in zomermaanden minder lang dan in de winter. In de winter kan langdurig (mot)regen vallen, die in een uur weinig oplevert maar over een langer tijdvak nog een behoorlijke hoeveelheid achterlaat. In de zomer valt de neerslag vooral in de vorm van buien. Dat hangt samen met de warmte en daarmee de grotere onstabiliteit van de atmosfeer. De intensiteit van de neerslag varieert dus per seizoen.

Tijdens de buien kan in korte tijd veel regen vallen. Het KNMI spreekt van een wolkbreuk bij 25 millimeter of meer millimeter in een uur, en/of minstens 10 millimeter in vijf minuten. Een willekeurige plaats in ons land krijgt gemiddeld eens per tien jaar een wolkbreuk.

Naast deze kortdurende intensieve neerslag, wordt het aantal dagen bijgehouden waarop tenminste één officieel neerslagstation vijftig millimeter of meer in een etmaal meet. Dat worden dagen met zware neerslag genoemd. Zulke natte dagen komen in Nederland gemiddeld eens in de zeven tot tien jaar voor. De laatste jaren neemt dit aantal toe.