Gepubliceerd op 14-06-2016

Platentektoniek

betekenis & definitie

Platentektoniek is een geologisch verschijnsel waarbij delen van de aardkost ten opzichte van elkaar verschuiven. Hierdoor kunnen aardbevingen ontstaan.

Aardbevingen komen voornamelijk voor in een aantal smalle zones. Deze zones, ook wel seismische gordels genoemd, vallen samen met de randen van grote schollen of platen waaruit de aardkorst is opgebouwd. De platen hebben een dikte van ongeveer 100 kilometer en drijven op de taaivloeibare lagen die eronder liggen. De belangrijkste tektonische platen worden begrensd door de mid-oceanische ruggen en diepzeetroggen.

Het schuiven van platen gebeurt met een snelheid van enkele centimeters per jaar. Het veroorzaakt grote spanningen in de aardkorst. Deze spanningen kunnen zich ontladen in een plotselinge verschuiving, een aardbeving. Meestal zijn deze aardbevingen klein en vallen ze niet op. Maar het komt geregeld voor dat een aardbeving met een verwoestende kracht ontstaat.

De aarde bestaat uit negen grote en zes kleinere tektonische platen. De Pacifische Plaat is de grootste met een oppervlakte van ongeveer 108 miljoen vierkante kilometer. Tektonische platen zijn niet gelijk aan land- of continentale grenzen. Landen die boven de randen van verschillende tektonische platen liggen, hebben de grootste kans op (zware) aardbevingen.

Tektonische platen bestaan uit continentale korst of oceanische korst, of een combinatie van beiden. Schuiven onderzeese platen van elkaar af, dan ontstaat er nieuwe oceanische korst. Dit is het geval bij een langgerekte onderzeese vulkanische bergketen in het midden van de Atlantische Oceaan, de Mid-Atlantische Rug. Schuiven platen tegen elkaar, dan kunnen gebergtes ontstaan. Bij het botsen van platen in India tegen Azië is het hoogste gebergte ter wereld ontstaan, de Himalaya, met toppen van meer dan achtduizend meter hoogte.