Gepubliceerd op 28-04-2017

Jacht

betekenis & definitie

Het jacht van de moeder van de Franse schrijver Raymond Roussel werd gemaakt van de edelste en duurste materialen, enkel omdat madame Roussel zin had in een reis naar India. Voordat ze de eerste Indiase haven binnenvoeren, vroeg ze de kapitein om een verrekijker, waarmee ze langs de kustlijn tuurde. ‘Dus dat is India...’ merkte ze op. ‘Kapitein! We kunnen nu terug naar Frankrijk!’ Zoals Marcel Proust ook al opmerkte, maakt een Venetiaanse japon de vrouw die hem draagt niet meteen tot een rasechte Venetiaanse: de jachten van nouveaux riches en parvenu’s zijn dus ook niet meer dan drijvende symbolen van hun exhibitionistische en opschepperige mentaliteit. Zich een weekend vermaken op het jacht van Freddie Hei- neken is beslist onelegant. Voor het dopen van jachten vindt u in de champagnelijst enkele passende grandes marques.

Lord Tennyson ontving een Russische aristocraat op zijn landgoed op het eiland Wight. Elke morgen pakte de Rus vrolijk zijn geweer en ging op jacht in de bossen en op de landerijen van zijn gastheer. Een ochtend kwam hij bijzonder tevreden terug. T killed two peasants,’ zei de Rus. ‘You mean: two pheasants,’ corrigeerde de lord. ‘No, two peasants. They were insolent. So I killed them.’

Met klassenbewustzijn moet voorzichtig omgesprongen worden, aangezien men het u zeer kwalijk neemt, maar het is eenvoudig noodzakelijk als u gerespecteerd wilt worden. Blijf dus altijd subtiel en hoed u voor grove opmerkingen. Ook hier is zwijgzaamheid een zeer toepasselijke eigenschap van de snob: 'Niemand weet wat er in zijn hoofd omgaat. In zijn aanwezigheid zal ik mij nooit op mijn gemak voelen.’ (Mérimée, Le vase étrusque, geciteerd door E. Carussus, Le Mythe du Dandy.) Snobs zijn mensen met een bewust gevoel voor kwaliteit en vaak wordt hun alleen deze natuurlijke selectie als faux-pas toegeschreven. Niet te verwisselen met kwantiteit, wat voor de nieuwe rijken zo aantrekkelijk schijnt en wat deze groep in de categorie van exhibitionisten doet belanden. Ook hier ligt de slechte smaak meedogenloos op de loer door het enorme aanbod van surrogaatproducten op de markt.

Snobs die zich voor kitsch interesseren, moeten steeds op hun hoede zijn en zich met een zekere voorzicht op dit terrein wagen. Als grootste kitsch-evenement van de twintigste eeuw was de kroning van Farah Diba een besliste must. Ook zouden kitsch-snobs kunnen overwegen vriendschap te sluiten met koning Khaled van Arabië. Hij bestelde in 1979 een vliegtuig voor 60 miljoen dollar dat het luxueuste vliegtuig aller tijden zou worden, met slaapkamers als in Duizend en een nacht. Tot zover geen bezwaar. Een weinig excentriek, maar daar heeft een snob natuurlijk niets tegen in te brengen. Toen hij echter zijn ingenieurs de opdracht gaf een operatiekamer in te bouwen, met de allernieuwste speelgoedjes op chirurgisch gebied, en daardoor zijn gebrek aan fatalisme en smaak toonde, viel de vorst onmiddellijk door de mand en rangschikte zich zo in het klassement van parvenu’s en nouveaux riches. Als kitsch-wijn suggereren we een Chateau de Schengen.

Voor een snob is luxe noodzakelijk en evident. Heinrich von Bühl, de favoriete minister van August lil, had maar liefst tweehonderd dienstboden en driehonderd kostuums (van elk twee exemplaren) en elk had zijn bijpassende wandelstok en tabaksdoosje. Alle accessoires en kledingstukken waren in een groot boek opgetekend. Elke morgen kwam een van de tweehonderd dienstboden hem het boek brengen, zodat hij tijdens zijn ontbijt een keuze kon maken. Lord Petersham - van wie beweerd wordt dat hij dagelijks zes liter thee verzwolg - veranderde elke dag van tabaksdoosje. Eens betoonde hij zich uiterst ontevreden over een zeer elegant exemplaar van het fijnste Sèvres-por- selein. ‘Het is aangenaam in de zomer, maar werkelijk onmogelijk in de winter...’

Dat te overdreven luxe en overvloed gauw saai en zelfs burgerlijk worden, bewijst ons de nummer 1 in het luxebeest-klas- sement: Bokassa I. Een kroon met 6000 diamanten, een staatsiekleed met 785.000 parels en 1.300.000 briljanten van kristal, gouden knopen en ettelijke meters hermelijn, 200 luxelimou- sines, 200 Duitse motorvoertuigen enzovoort. Daartegenover staat echter de stelling van mademoiselle de Scudéry die beweerde: ‘Als men alles uit het leven zou verwijderen dat frivool en niet noodzakelijk is, zou er zo weinig overblijven dat het leven niet meer de moeite waard zou zijn.’ Théophile Gautier schrijft in zijn Mademoiselle de Maupin: ‘Het enige echt mooie is dat wat geen nut heeft; alles wat noodzakelijk is, is lelijk, want het is de uitdrukking van behoefte.’