XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Willem Jeths

betekenis & definitie

Willem Jeths (Amersfoort 1959) is een Nederlandse componist die de klank van traditionele ensembles als het symfonieorkest en het strijkkwartet verrijkt met nieuwe kleuren, zodat heden en verleden op een organische manier samenkomen.

Jeths kreeg in zijn jeugd piano- en muziektheorielessen. Hij studeerde aanvankelijk schoolmuziek aan het Sweelinck Conservatorium, maar stapte na twee jaar over op compositie aan het Utrechts Conservatorium, eerst als leerling van Hans Kox, later van Tristan Keuris. Bij de afsluiting van zijn studie ontving hij de Prijs voor Compositie. Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde Jeths muziekwetenschap. Zijn doctoraalscriptie over de componiste Elisabeth Kuyper is gepubliceerd in het boek Zes vrouwelijke componisten (1991).

Jeths' liefde voor kleur is er altijd geweest. Al vroeg ontstond een grote belangstelling voor de schilderkunst en ontwikkelde hij ook in de muziek een gevoeligheid voor timbres. De solo-instrumenten in zijn concerten gebruikt hij als een prisma, waardoor hij de klanken in het orkest op allerlei manieren kan belichten. In het Flugelhornconcert 'Al fondo per l'oscuro' (2002), een opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest, laat hij het donkere, hoornachtige timbre van de flügelhorn (een instrument met een donkere, warme klank, afkomstig uit de bugelfamilie) doorlopen in de klank van de piccolotrompet. De instrumenten klinken gelijktijdig, in contrapunt, en gaan een dialoog met elkaar aan.

In zijn klankexperimenten is Jeths bijna het tegendeel van zijn voormalige leraren. Terwijl uit hun muziek een voorkeur spreekt voor het ideale register van een instrument, zoekt Jeths de extremen: de hoogste noten die je op een cello kunt realiseren in zijn strijkkwartet Intus trepidare (2003), geschreven in opdracht van het Kronos Kwartet, en het laagste register van een orgel in Throb (1995) voor symfonieorkest. Veel van die bijzondere klanken zijn ontstaan door het experimenteren met een instrument. Door te voelen hoe een bandoneon wordt bespeeld, of een klavecimbel, of een viool, ontdekt hij intuïtief nieuwe klankwerelden. Glissandi, verstemde snaren van een viool, minieme toonsafstanden die liggen tussen een enkele toon en een interval komen in zijn composities steeds terug.

Jeths heeft weinig op met de vaste systemen van het serialisme. Componeren gaat voor hem allereerst om ideeën, om esprit; pas daarna komt de techniek. Met zeer bewuste keuzes op het gebied van contrapunt en het verbinden van stemmen weet hij zoveel mogelijk expressie te halen uit een zo klein mogelijk muzikaal gegeven. Doordat hij woekert met zijn materiaal en zich tijdens het componeren voortdurend bewust blijft van het karakter daarvan, ontstaan intrigerende, hechte vormen.

Oeuvre
2 operafragmenten; 6 orkestwerken; 7 soloconcerten; 1 koorwerk en 17 kamermuziekwerken waaronder 3 strijkkwartetten.