XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Versiering

betekenis & definitie

Versiering (Eng. Ornaments, It . fioriture, Fr. Agréments) is een techniek om een melodie op te sieren, vooral geliefd in de periode van de barok, toen door de musici tijdens de uitvoering 'bedacht'.

De kunst van het versieren behoorde toen tot de 'uitrusting' van een goed opgeleide musicus, evenals als de kunst van het improviseren. Op diezelfde manier werd er ook in de vroegklassieke periode nog geornamenteerd, maar in de 19e eeuw werden de versieringen steeds meer geïntegreerd in de compositie zelf. De in de barok gebruikelijke versieringen zijn te vatten in drie categorieën: de appoggiatura (It. appogiare, leunen), figuurtjes die leiden naar de volgende melodienoot. 2. de beeffiguurtjes, zoals vibrato, tremolo, 'Bebung', triller, mordent, dubbelslag, praltriller. 3. de onderverdeling of divisie waarbij kleinere notenwaarden (soms hele figuraties) in de plaats komen van lange noten. De coloraturen in het vocale belcanto behoren tot deze categorie. De versieringskunst was juist daarom zo'n belangrijk gedeelte van de uitvoeringspraktijk in de barok, omdat versieringen dienden ter intensivering van de emotie, om nadruk te leggen op een muzikaal statement of om het te kleuren.