XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Retorica

betekenis & definitie

Retorica (Lat: redenaarskunst) is in de muziek de kunst om met een muzikaal betoog te overtuigen. In de klassieke oudheid verstond men onder retorica de kunst om met een redevoering in de rechtszaal of bij een politieke bijeenkomst indruk te maken.

De Griekse filosoof Aristoteles en Romeinse redenaars als Cicero en Quintilianus beschreven hoe je zo'n toespraak effectief kon opbouwen, hoe woordkeus en stemgebruik de aandacht konden vasthouden en hoe herhaling, pauzes of abrupte overgangen beweging en ritme konden aanbrengen. Al deze middelen dienden één doel: het meeslepen en overtuigen van de luisteraars. Institutiones oratiae van Fabius Quintilianus (ca. 35 - 96 n.C.) was een standaardwerk over de Romeinse retorica. In de Renaissance werd dit boek opnieuw ontdekt.

Dat ook componisten en musici de retorica gingen toepassen is minder vreemd dan het misschien lijkt. Tot aan de 17e eeuw was de muziek immers voornamelijk vocaal. Tekst en muziek waren nauw met elkaar verbonden. De componisten begonnen vrij bescheiden met een muzikale illustratie van de woorden. In de barok werd de retorica ook op een ingrijpendere manier toegepast. Men ging een muziekstuk vormgeven volgens de richtlijnen van de retorica. Eerst kwam een inleiding, waarna de verhaallijn naar een hoogtepunt ging. Daarna volgde de 'conclusie' waarin de gedachten nog eens samengevat of uitgewerkt werden. Deze structuur zou in de 18e eeuw onder andere leiden tot de sonatevorm. Bovendien ontdekte men de specifiek muzikale middelen om emoties op de luisteraar over te brengen, zoals ritme, klankkleur en toonsoort. Zo werd uiteindelijk het hele pakket aan retorische voorschriften door barokcomponisten toegepast. De belangstelling voor de klassieke bronnen was groot: alleen al in Duitsland verschenen in de 17e eeuw 80 edities van Quintilianus. Belangrijke muziektheoretici als Joachim Burmeister schreven leerboeken over de muzikale toepassing van de retorica. Hierin kon men bijvoorbeeld lezen hoe men een thema kon bedenken (Inventio), een muzikale structuur kon aanbrengen (Dispositio) en door middel van stijlfiguren, klankkleuren en toonaardkleuren emoties kon overbrengen (Decoratio en de affectenleer). Ook de uitvoering (Elocutio) speelde zich af op het gebied van de retorica. Immers: zonder een goede uitvoering geen muziek.

Hoewel de retorica in strikte zin vooral in de barok werd toegepast, vormt zij in ruimere zin ook de basis voor de klassieke en romantische muziek. Zelfs in de hedendaagse muziek zijn veel elementen te herleiden tot retorische beginselen. Want componisten spelen in hun muzikale betoog steeds een spel met de verwachtingen van de luisteraar. Het wel of niet inlossen van die verwachtingen vormt de kern van zowel de retorica als van het muzikale betoog.