XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Louis Andriessen

betekenis & definitie

Louis Andriessen (Utrecht 1939) is een Nederlandse componist zonder wie het naoorlogse Nederlandse muziekleven er ongetwijfeld geheel anders zou hebben uitgezien. Met zijn generatiegenoten Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, Peter Schat en Jan van Vlijmen was de jongste zoon van Hendrik Andriessen de motor achter het progressieve elan in de tweede helft van de jaren '60. Als oprichter van Orkest de Volharding en ensemble Hoketus werd hij de aanjager van de Nederlandse ensemblecultuur, en met zijn composities legde hij de basis voor de stijl van de'Haagse school' die wereldwijd erkenning en navolging heeft gekregen.

Het begon als de strijd van de jeugd tegen de gevestigde orde: de jonge Louis had weliswaar van zijn vader Hendrik de klassieke westerse muziekgeschiedenis met de paplepel ingegoten gekregen, maar zijn voorkeur voor andere noten was onmiskenbaar. Andriessen vond de juiste voedingsbodem voor zijn ontwikkeling op het conservatorium in Den Haag waar hij bij Kees van Baaren studeerde. Charles lves en het serialisme van Stockhausen en Boulez werden samen met zijn liefde voor jazz en ervaring als beboppianist de belangrijkste invloeden voor zijn vroege werken voor ensemble als Ittrospezione III (Concept II) (1965) en Anachronie I (1966).

In 1969 schreef hij met Schat, De Leeuw, Mengelberg en Van Vlijmen de roemruchte opera Reconstructie, en ijverde hij met de Notenkrakers voor een radicale vernieuwing van de muziekpraktijk. Toen die uitbleef, nam Andriessen het heft in eigen hand. Hij schreef stukken en formeerde er zelf het ensemble bij. Het Orkest van losse snaren bestond slechts voor de duur van de Symfonie voor losse snaren (1977), maar Hoketus en vooral de Volharding bleken blijvertjes.

Het ensemble Hoketus kwam rechtstreeks voort uit de lessen instrumentatie die Andriessen sinds 1974 geeft als docent compositie op het conservatorium in Den Haag, waar hij inmiddels een indrukwekkende reeks nationale en internationale componisten heeft opgeleid. Toen Hoketus midden jaren '80 ophield te bestaan, stonden de contouren van Andriessens eigen stijl en in het verlengde daarvan die van de 'Haagse School' stevig op papier. Werken als Destaat (1976),Mausoleum (1979-81), Detijd (1981) en De Snelheid (1983) verraden direct de signatuur van de maker. Ook de omvangrijkere projecten als de opera De Materie (1989), de multimediale samenwerking met cineast Peter Greenaway die resulteerde in de opera Rosa, a Horse Drama (1994) en hun tweede project Writings to Vermeer (1999) bevatten het Andriessen-keurmerk: compromisloze, ooit aan de tonaliteit ontsproten slagklanken, een nadrukkelijk aangegeven harmonische voortgang en repeterende blokstructuren. Al deze elementen worden doorspekt met facetten van de Amerikaanse minimal music, boogie woogie,jazz en pop.

Zelf verzet Andriessen zich trouwens hardnekkig tegen het idee van een 'Andriessen-stijl' : 'Ik ben me er niet van bewust dat mijn stukken op elkaar lijken. Ik wil het ook niet weten. Want ik heb het gevoel dat ik steeds iets nieuws doe. Het is eerder een beperking dan een verdienste dat het volgende stuk weer op Louis Andriessen lijkt.'

Oeuvre
Ca. 8 werken voor orkest en groot ensemble; 4 opera's en 2 werken voor muziektheater; balleten filmmuziek, 10 vocale werken; 11 kamermuziekwerken.