XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Lied

betekenis & definitie

Een lied is eigenlijk: een eenvoudige vocale compositie, met of zonder begeleiding. Meer specifiek: het liedgenre zoals dat in de Duitse 19e eeuw tot bloei kwam (het Franse 'chanson' en de Engelse 'song' hadden ieder hun eigen kenmerken). In de liederen van Schubert, Schumann, Brahms, Wolf e.a. vond een unieke versmelting plaats van muziek en dichtkunst. In de woorden van de grote Duitse sopraan Lotte Lehmann (1945): ' De dichter zingt, de componist wordt dichter, en twee verschillende kunsten worden één. Dat is het lied.'

De combinatie van poëzie en muziek was een 'hot item' in de kring rond Goethe. De grote Duitse dichter vond dat de muziek het woord moest dienen. Goethes vriend Zelter vatte zijn taak als componist aldus op, met de goedkeuring van Goethe als resultaat. Maar met de liederen van Schubert op zijn teksten was Goethe niet ingenomen. Een componist die mededichter werd, daar moest hij niets van hebben. Desondanks gaf Schubert een geweldige impuls aan het liedgenre. Hij werd niet alleen geïnspireerd door grote dichters als Goethe, Schiller en Heine, maar hij toverde ook zeer matige gedichten zoals die van Müller en Rellstab om tot onvergankelijke kunstwerken. Een belangrijke factor was het klavier, in Schuberts tijd ontwikkeld tot een instrument met een rijke, zangerige klank. In de pianopartij werden de onuitgesproken gedachten van de zanger-dichter uitgewerkt, en zo werden zanger en pianist twee gelijkwaardige partners.

Sinds Schubert was het lied een enorm rijk geschakeerd genre geworden, dat varieerde van het strofelied tot de cyclische vorm en het doorgecomponeerde lied. Met de voor de romantiek zo typerende voorliefde voor de beknopte vorm werd het bovendien een dramatisch genre waarbij in kort tijdsbestek soms een compleet muziekdrama ten tonele werd gevoerd.