Een klarinet is een blaasinstrument met enkel riet, in 1690 door J.C. Denner in Neurenberg ontwikkeld uit de oudere chalumeau. Haydn en Gluck gebruikten de klarinet incidenteel in hun operapartituren. Mozart leerde het instrument in 1778 kennen in Mannheim, raakte bevriend met klarinettist Anton Stadler en introduceerde deklarinet in zijn symfonische muziek en zijn kamermuziek.
In 1843 werd door Hyacinthe Klose het Boehm-systeem van de fluit 'overgeplant' op de klarinet, waardoor het mogelijk werd om in alle verschillende toonsoorten te spelen. De klarinetfamilie bestaat uit acht leden: de sopranino in es, de c-klarinet, de sopraan in bes en in a, de alt in es, de bassethoorn in f en in bes, en de contrabasklarinet in bes.
