XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Klaas de Vries

betekenis & definitie

Klaas de Vries (Terneuzen 1944) is een Nederlandse componist die de twijfel tot drijfveer heeft verheven. Elk nieuw werk is een zoektocht, een mogelijk antwoord op de richting die de muziekgeschiedenis sinds het naoorlogse modernisme uit kan gaan . 'Ik ben nu eenmaal van een generatie die een opdracht voelt,' zegt hij zelf. 'Of dat uiteindelijk lukt, is wat anders. Het gemak waarmee bijv. mijn studenten gewoon maar een stuk schrijven is mij vreemd. Ik ervaar kunst nog steeds als een heilige opdracht.'

De Vries begon zijn muzikale leven als pianist. In de laatste jaren van zijn conservatoriumopleiding studeerde hij ook compositie bij Otto Ketting. Zijn eerste werken, zoals Refrains (1970) en Organum (1971) staan met hun stravinskiaans neoklassieke inslag sterk onder invloed van zijn leermeester. Vanaf 1972 was De Vries actief in het muziekonderwijs en organiseerde hij samen met Theo Loevendie de beroemde STAMP-concerten. Sinds 1979 was hij docent compositie aan het Rotterdams Conservatorium, waar o.a. Rob Zuidam en Jan van de Putte tot zijn leerlingen behoorden.

Als componist heeft De Vries zich ontwikkeld tot een eigen stem in het Nederlandse muziekleven, die naast modernistische constructies een breed muziekhistorisch spectrum in zijn werken een rol laat spelen. Skrjabin naast Berg, Boulez naast Mozart, Bartók arm in arm met Bach. Zo is bijv. het ensemblewerk Eclips (1992) een 'voortzetting' van Vers la Flamme van Alexandr Skrjabin. Een belangrijke inspiratiebron daarbij is de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges, die fantasie en werkelijkheid vermengt en gebeurtenissen op verschillende tijdstippen vaak op wonderlijke wijzelaat samenvallen.

Hoewel De Vries altijd belangrijke 20e-eeuwse thema's in zijn werk behandelt, is het resultaat doorgaans muziek die sterk emotioneel geladen is en direct aanspreekt. Traag verglijdende harmonische velden met halo's van wrijvende kwarttonen en snijdende flageoletten gaan samen met flarden van zangerige melodielijnen in stukken als Follia (1973), Moeilijkheden (1977), Bewegingen (1979), Discantus (1983) en het drieluik Diafonia, Ja Creación (1988), ...sub nocte per umbras... (1989) en De profundis (1991). A King, Riding (1994-95), een scenisch oratorium, was in 1997 goed voor de Matthijs Vermeulen-Prijs, een prijs die hij in 1984 al eerder kreeg voor Discantus.

De stem, vaak vertolkt door zijn vrouw de mezzosopraan Gerrie de Vries, speelt regelmatig een belangrijke rol in zijn werk. Dat hij een directe dialoog met de traditie niet schuwt bleek uit zijn ogenschijnlijk conventioneel opgezette driedelige Pianoconcert, geschreven voor het Koninklijk Concertgebouworkest . Bij de première van dit werk liet hij zich ontvallen: 'Ik denk cru gezegd bij elk nieuw stuk: nu zal ik definitief door de mand vallen, nu zien ze dat ik er niets van kan. Dat komt natuur lijk doordat de muziek zulke hoge eisen stelt. Elk gerealiseerd werk is een mislukking vergeleken bij het gedroomde stuk.'

Oeuvre
1 opera; 1 scenisch oratorium; werken voor orkest en groot ensemble; kam ermuziekwerken; koorwerken; vocale werken.