Joaquin Turina (Sevilla 1882-Madrid 1949) was een Spaanse pianist en componist van romantische muziek die steeds verwijst naar de Spaanse volksmuziek De piano staat centraal in zijn composities.
Als kind werd Turina omringd door de schilderijen van zijn vader, een genreschilder van Italiaanse herkomst. Zijn latere muziek is, misschien hierdoor, sterk beeldend en roept landschappen op, straten en pleinen met dansende Spanjaarden, fel belicht door de Spaanse zon. In Sevilla begon hij te componeren en hij debuteerde op zijn vijftiende als pianist. In Madrid studeerde hij piano bij José Trago, eveneens leraar van Falla, die op zijn beurt ook studeerde bij Pedrell, de grote inspirator van het nationalisme in de Spaanse muziek Turina raakte bevriend met Falla, en de twee vonden elk<1;ar later in Parijs terug, waar zij beiden enige jaren woonden, zoals vele Spaanse voorgangers en tijdgenoten.
In Parijs studeerde Turina vanaf 1905 piano bij Moszkovski en compositie bij d'lndy aan de Schola Cantorum. Hij was zeer onder de indruk van Debussy, die zich waarderend uitliet over Turina's orkestwerk La procesión del Rocio (1912). Na zijn terugkeer in 1914 werd zijn werk in Madrid uitgevoerd (o.a. het orkestwerk Sinfonia sevillana uit 1920 en de opera Jardin de oriente uit 1923), hij leidde het operakoor en gaf vanaf 1930 compositieles aan het conservatorium. Tijdens de burgeroorlog (1936-39) werd hij vervolgd door de republikeinen, maar onder het regime van de nationalistische Franco kreeg hij weer prestige en werkte hij o.a. voor het ministerie van Educatie.
Oeuvre
7 werken voor theater, waaronder 2 opera's; 6 orkestwerken, waaronder 1 symfonie; kamermuziek, o.a. 2 pianokwintetten en 3 pianotrio's; wat liederen; veel pianomuziek.
