XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Jean Sibelius

betekenis & definitie

Jean Sibelius (Hämeenlinna 1865-Järvenpää 1957) was een Fins componist die in zijn vaderland als eerste 'typisch Finse' toonkunstenaar op handen werd gedragen, maar over de grens wisselend werd gewaardeerd.

Hij dankt zijn faam vooral aan zijn symfonisch oeuvre: zeven symfonieën, een vioolconcert en verscheidene symfonische gedichten. Sibelius' belangrijkste inspiratiebronnen vormden de Finse mythologie en natuur. Hij was een vakman op het gebied van orkestratie en symfonische vormgeving, en zeer oorspronkelijk in de bewerking van traditionele elementen. Verder gebruikte hij een breed palet aan onderwerpen voor zijn monumentale stemmingsbeelden.

Sibelius, als kind 'Janne' genoemd, was het tweede kind in het gezin. Zijn vader,de plaatselijke huisarts, stond bekend om zijn Bourgondische levensstijl. Toen hij op 47-jarige leeftijd aan tyfus overleed, liet hij zijn zwangere vrouw en hun twee kleine kinderen in grote financiële problemen achter. Janne's moeder, afkomstig uit een geslacht van ministers en hoge militairen, trok bij haar moeder en zussen in, die de kinderen met zorg omringden. Leiding en advies kreeg Janne vooral van zijn oom Pehr Sibelius, die ook zijn belangstelling voor muziek stimuleerde. Toen hij vijftien was, nam hij zijn eerste vioollessen bij de leider van de militaire band. Om vertrouwd te raken met het muziekschrift leerde hij bovendien pianospelen. Kort voor Sibelius zijn geboorteplaats Hämeenlinna verliet, schreef hij een aantal kamermuziekwerken in een vroegromantische stijl die aan Beethoven en Schubert doet denken. In 1885 verhuisde Janne met zijn familie naar Helsinki Nadat hij zijn rechtenstudie binnen een jaar had gestaakt, wijdde hij zich verder uitsluitend aan de muziek Daarbij gaf hij zichzelf de'muziekvoornaam' Jean.

Muzikale opleiding:
Aan het Helsinki Muziek Instituut studeerde Sibelius compositie bij directeur Martin Wegelius, een bewonderaar van Wagner en Liszt, die harmonieleer en contrapunt hoog op de agenda had staan. Daarnaast verfijnde Sibelius zijn vioolspel bij de Hongaar Hermann Csillag en speelde hij af en toe in het universiteitsorkest. Later bleef hij stiekem dromen van een carrière als vioolvirtuoos; na zijn auditie in 1891 bij het Weens Philharmonisch Orkest beoordeelde de jury zijn spel als 'helemaal niet slecht'. Toch werd hem, gezien zijn nervositeit, een violistencarrière ontraden. Opvallend genoeg zou Sibelius slechts één Vioolconcert componeren (1903-05).

Tijdens zijn studietijd werd Ferruccio Busoni, vanaf 1888 professor aan het muziekinstituut, een van zijn trouwe vrienden. Ook sloot hij vriendschap met de broers Armas en Eero Jämevelt die stamden uit een invloedrijk liberaal-nationalistisch gezin. Met aan bevelingen van Wegelius en een staatsstipendium van 2000 Finse marken op zak ging Sibelius in 1889 naar Berlijn. Zijn Berlijnse docent was een ontgoocheling voor hem, maar dat gold niet voor de compo sities van Mozart, Strauss, Wagn er, Brahms, Liszt en Dvorák die hij daar leerde kennen. Voor het eerst weg van huis maakte hij in navolging van zijn vader veel schulden. Ook zijn excessieve rook en drinkgedrag was zorgwekkend, zeker gezien zijn wankele gezondheid. Na de teleurstellende ervaringen in Berlijn verbleef Sibelius zes maanden in Wenen. Hier studeerde hij compositie en orkestratie bij Karl Goldmark en Robert Fuchs. Hij werkte hard en kritisch aan een eigen stijl en componeerde zijn eerste orkestwerk; Bruckner was het grote voorbeeld, wat blijkt uit thematische en motivische relaties en statische, blokachtige akkoordstructuren. Kort daarop raakte de Zweedstalig opgegroeide Sibelius gefascineerd door de Finse taal en cultu ur. Dit werd mede opgewekt door de nationalistisch georiënteerde Aino Jämevelt, met wie hij in 1892 trouwde.

Een moderne Finse stijl:
De Finnen gingen eeuwenlang gebukt onder Zweedse, dan wel Russische overheersing, maar aan hun lijdzame opstelling kwam in de 19e eeuw een einde. 'We zijn geen Zweden en we kunnen geen Russen worden. Laten we daarom Finnen zijn', proclameerden opstandige studenten. De belangstelling voor Finse volkspoëzie en volksmuziek die in dit klimaat ontstond, resulteerde in de interesse voor de Kalevala, een verzameling epische liederen uit het Finse binnenland. Ook Sibelius was diep onder de indruk van de Kalevala-verzen die hem buitengewoon muzikaal en zeer modem in de oren klonken. Terug in Finland werkte hij aan Kullervo (1892), een vijfdelig symfonisch gedicht voor solisten, koor en orkest. In een eigen, moderne stijl probeerde hij de essentie van de Finse volksmuziek te vangen, zonder directe citaten, maar met modale melodieën en karakteristieke repeterende begeleidingspatronen. Het 'typisch Finse' bleef vanaf dat moment een levenslange inspiratiebron voor Sibelius; toch toonde hij zich in zijn muziek slechts sporadisch een echte patriot. Na het succes van Kullervo volgden een aantal zuiver instrumentale composities, zoals En saga (1892) en de vier Lemminkäinen legendes (1893-95). Met deze werken maakte Sibelius naam als dé componist van Finland, een positie die nooit werkelijk werd aangetast en in 1897 leidde tot een staatstoelage voor het leven. Na 1892 was ook zijn docentschap muziektheorie aan het Helsinki Muziek Instituut en aan de Kajanus' Philharmonisch Orkest School enkele jaren een bron van inkomsten.

Internationale erkenning:
Maar Sibelius' ambitie reikte verder dan de Finse grens. Hij tekende een aantrekkelijk contract met de Duitse uitgever Breitkopf en wendde zich rond de eeuwwisseling ook voor muzikale inspiratie opnieuw tot het buitenland. Zowel componisten uit de Oostenrijks-Duitse traditie trokken zijn belangstelling als Scandinavische en Russische, onder wie Grieg en Tsjaikovski. De traditionele Zweeds-Finse liedkunst inspireerde hem bovendien tot verschillende romantische liederen. In 1900 bracht een succesvolle tournee door Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland en Frankrijk met het Helsinki Philharmonisch Orkest hem eindelijk de zo gewenste internationale erkenning. Op het programma prijkten onder meer het orkestwerk Finlandia uit 1900 (een directe reactie op de Russische politieke repressie) en de Eerste symfonie uit 1899. Sibelius was zoekende. De typische melodievoering en persoonlijke harmoniek in de symfonie verraden de hand van de Finse nationalist, de traditionele vormgeving en motivische structuren wijzen op een meer kosmopolitische gerichtheid. En met zijn uitgesproken Finse Tweede symfonie bevestigde hij in 1902 weer zijn faam als modem nationalist. Ondertussen leed zijn gezin onder zijn destructieve levensstijl; in een poging hieraan een eind te maken, trok de familie Sibelius zich in 1904, kort na het ontstaan van het beroemde Vioolconcert, terug in het dorp Järvenpää. Ondertussen raakte Sibelius onder invloed van Richard Strauss enthousiast over de vormvrijheid van het symfonisch gedicht. 'Modem classicisme' werd zijn nieuwe motto, dat tot uitdrukking kwam in de anti-monumentale Derde symfonie uit 1907. Ondanks alle inzet leek het tij definitief te keren. Financiële schulden en een ernstige ziekte braken hem het hoofd. Bovendien dreigde zijn muziek te verbleken naast die van de jongste generatie: Debussy, Stravinski, Varèse en Schönberg. Als protest tegen hun muziek componeerde hij in 1911 zijn modem-klassieke Vierde symfonie. De ontvangst viel bitter tegen.

Natuurkunstenaar:
Internationaal schijnbaar uitgespeeld trok Sibelius zich meer en meer terug in de Finse natuur, die ook zijn landhuis omgaf. Dit ondanks de triomfen in Engeland en de Verenigde Staten, waar hij in 1914 als held werd onthaald. Uit brieven en dagboekfragmenten spreekt een soort esthetisch pantheïsme, een streven naar muzikale expressie van de natuurgeest of -geesten . Sibelius: 'Ik houd van de mystieke geluiden die je hoort in de velden en bossen, in de bergen en op de meren. Ze hebben gelijk als ze mij als een natuurkunstenaar beschouwen; de natuur is voor mij het boek der boeken.' Hij bespeurde een diepe innerlijke verandering bij zichzelf. Componeren was een 'worsteling met God' geworden, een zoektocht naar intuïtief als'ijspatronen' groeiende muzikale structuren. Sibelius wilde zich definitief bevrijden van alle traditionele genres en structuren. Zijn nieuwe wereldbeeld bleek uit het symfonisch gedicht The Oceanides, in 1914 voor The New York Philharmonic Society geschreven, dat in het Fins Aallottaret heet, oftewel 'De geesten van de golven'. Moeizaam componerend, steeds herzieningen aanbrengend, ontstond zo tussen 1915 en 1926 een viertal onderling nauw verbonden werken, die elk een onverholen ode zijn aan de Finse natuur: de Vijfde, Zesde en Zevende symfonie (1915, 1923,1924) en Tapiola ('Waar de bosgoden verblijven', 1926). Bevrijd van de traditionele vorm, met een uniek muzikaal jargon liet Sibelius zich in deze monumentale stemmingsbeelden kennen als een symfonisch grootmeester. Na deze enorme uitingen van scheppingskracht verstomde Sibelius geleidelijk. Dat gold niet voor de kritiek, die juist steeds sterker aanzwol, mede omdat een sterke verwantschap werd gezien tussen Sibelius' opvattingen en de Duitse Blut-und-Bodemideologie.Tot zijn dood geëerd in zijn vaderland, bleef hij daarbuiten controverses oproepen.

De laatste 26 jaar van zijn leven componeerde hij niet meer. Zijn gestel was echter ijzersterk. Triomfantelijk merkte hij aan het einde van zijn leven op: 'Ik heb altijd een ongezond leven geleid, maar alle dokters die mij het roken en drinken trachtten te verbieden zijn inmiddels overleden. En ik leef nog rustig voort.' Jean Sibelius bereikte op een paar maanden na de leeftijd van 92 jaar.

Oeuvre
Ruim 50 orkestwerken waaronder 7 symfonieën en 6 symfonische gedichten; 15 toneelwerken; ruim 70 koorwerken; ruim 30 liederen, waaronder 5 orkestliederen; 35 kamermuziekwerken in diverse bezettingen; 35 pianowerken.