XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Jan van Gilse

betekenis & definitie

Jan van Gilse (Rotterdam 1881-Oegstgeest 1944) was een Nederlandse 20e-eeuwse romanticus in wiens werk een persoonlijke synthese plaatsvond van Duitse en Franse invloeden.

Van Gilse leek in de wieg gelegd voor een internationale componistencarrière. Hij begon zijn opleiding in Rotterdam en Den Haag, en studeerde vervolgens compositie aan het conservatorium van Keulen. Daar won zijn Eerste symfonie (1901) een prijs. Zijn Tweede symfonie (1903) werd in première gebracht door het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg (een gebeurtenis die niet elke componist ten deel viel). In 1907 won Van Gilse met zijn Derde symfonie de Duitse Prix de Rome. Na een verblijf in München vestigde hij zich in 1916 in Amsterdam en een jaar later werd hij benoemd tot dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest, dat onder zijn leiding enorme artistieke progressie maakte. Een conflict met het Utrechts Dagblad waar de jonge Willem Pijper recensent was deed Van Gilse in 1923 zijn functie neerleggen. Hij vertrok gedesillusioneerd naar het buitenland. In 1933 keerde hij terug om directeur van het conservatorium van Utrecht te worden.

Vanaf 1937 tot zijn dood wijdde Van Gilse zich vooral aan het componeren. Toch schuilt zijn betekenis voor het Nederlandse muziekleven meer in zijn organisatorische kwaliteiten. In 1911 richtte hij het Genootschap van Nederlandse Componisten (Geneco) op, in 1913 gevolgd door het Bureau voor Muziekauteursrecht (het huidige Buma). In 1933 volgde nog de oprichting van de Stichting Nederlandse Muziekbelangen, een voorloper van de Muziek Groep Nederland. Hiermee legde hij de fundamenten voor de structuur waarin de huidige Nederlandse componisten kunnen werken.

Oeuvre
Diverse orkestwerken waaronder 4 symfonieën; wat kamermuziek; vocale werken waaronder 2 opera's, 2 cantates en vele liederen.