XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Giacomo Meyerbeer

betekenis & definitie

Giacomo Meyerbeer (Vogelsdorf 1791-Parijs 1864) was een Duitse operacomponist die in Frankrijk de belangrijkste figuur werd binnen het genre van de grandopéra. Met urenlang durende spektakelopera's als Robert Je Diable (1831), Les Huguenots (1836) en Le Prophète (1849) raakte hij de juiste snaar bij de Parijse burgerij, het theaterpubliek bij uitstek in het post-Napoleontische Frankrijk.

Meyerbeer werd als Jakob Liebmann Beer geboren in een zeer gefortuneerd joods gezin in de buurt van Berlijn. De naam Meyer voegde hij in 1810 aan zijn naam toe. Net als ongeveer twintig jaar later bij de rijke joodse Berlijnse familie Mendelssohn kwam de culturele elite bij het gezin Beer over de vloer, en evenals Felix Mendelssohn was de jonge Meyerbeer een wonderkind op de piano. Samen met Carl Maria von Weber nam hij compositieles van Abbé Vogler, en op raad van Salieri werkte hij vervolgens enige jaren in Italië. Toen richtte hij zijn blik op Parijs en ontwikkelde daar, samen met librettist Eugène Scribe, een grootschalige en eclectische operastijl waarin alle ondergane invloeden samenkwamen. Terwijl Richard Wagner hem boosaardig aanduidde als 'windvaan van het Europese muziekklimaat' omschreef hij zelf zijn eclecticisme als 'artistiek vermaak'. Zijn tegenstanders, onder wie Felix Mendelssohn en Robert Schumann, ergerden zich verschrikkelijk aan zijn effectbejag, maar door bewonderaars werd hij geprezen om zijn fijnzinnige orkestratie en zijn gevoel voor theater. Zijn imposante koren waren het voorbeeld van de koren in de opera's van Verdi, zoals bijvoorbeeld diens Nabucco. Vooral na zijn benoeming in 1842 tot Generalmusikdirektor aan het Pruisische hof in Berlijn kreeg Meyerbeer als succesvolle jood steeds meer te maken met uitingen van antisemitisme. Desalniettemin behaalde hij enorme successen, o.a. bij de postume première in Parijs van zijn laatste opera L'Africaine.

Oeuvre
20 werken voor het theater, waaronder 4 grandsopéra's, 2 opéra's comiques, 3 Singspiele, 7 Italiaanse opera's, 1 Duitse opera; ca. 120 liederen; 18 wereldlijke koorwerken, enige kerkelijke koorwerken; 16 instrumentale werken waaronder 4 'fakkeldansen' en 1 symfonie.