XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Ferruccio Busoni

betekenis & definitie

Ferruccio Busoni (Empoli 1866-Berlijn 1924). Als componist een evolutionaire vernieuwer en als pianist bejubeld en beschouwd als opvolger van Liszt. Met zijn essays leverde hij een belangrijke bijdrage aan het toenmalige debat over moderne muziek.

De tournees tijdens welke waarbij hij zijn ouders, een Italiaanse klarinettist en een Duitse pianiste vergezelde, vormden de basis voor Busoni's wereldburgerschap. Reeds als kind componerend, leerde hij de later voor zijn eigen werk toonaangevende muziek van Bach kennen: '[Mijn vader] leidde me op tot een Duitse "musicus" en wees me de weg die ik nooit meer zou verlaten, zonder dat ik daarom het mij aangeboren "latinisme" heb afgeschud.' Busoni was zeven toen zijn loopbaan als concertpianist vooral met klassiek-romantisch en eigen werk van start ging. Door zijn muziekstudie in Oostenrijk en werk, ook als docent, in Leipzig, Helsinki, Moskou, Boston en New York raakte hij cultureel zeer breed georiënteerd. Hij werd daarbij blijvend beïnvloed door de muziek van Mozart, Brahms en Liszt en ontmoette Tsjaikovski, Grieg en Mahler, evenals de dochter van de Zweedse beeldhouwer Sjöstrand.

In 1894 vestigde Busoni zich met haar en hun twee zoons in Berlijn, waar hij zich tevens als dirigent inzette voor de muziek van Bartók en Schönberg. In zijn Entwurf einer neuen Ästhetik der Tonkunst (1906) pleitte hij voor een vervanging van de conventionele muzikale middelen door o.a. nieuwe toonreeksen; het zou later felle reacties ontketenen (Pfitzner: Futuristengefahr). In zijn atonale maar aansprekende Berceuse élégiaque (1909), dat door Mahler in wereldpremière werd gebracht, vond Busoni de gewenste nieuwe vorm voor de nieuwe uitdrukking. Maar volgens hem hadden reeds zijn Elegien ofwel Neue Klavierstücke (1907-08) 'voorhet eerst en eindelijk mijn geheel persoonlijke gezicht' als componist getoond. Anderen noemden hem evenwel 'der Mann ohne Eigenschaften', toespelend op Robert Musils gelijknamige roman (1930-42) waarin Busoni wordt geportretteerd in het personage Ld. De bijnaam dankte hij aan werken als zijn monumentale Fantasia contrappuntistica (1910), waarmee hij Bachs Kunst der Fuge voltooide, transcripties (o.a uitmondend in Bach-Busoni Gesammelte Werke, 1916) en moderne heruitgaven van muziek van Bach en anderen. Ze getuigen van dat wat hij 'jonge classiciteit' noemde: doordat de klank (dus ook de bezetting) bijzaak is, wordt de geest van de oude muziek met moderne middelen even goed recht gedaan als eertijds met de oude middelen. Aanhangers van meer authentieke weergaven wees hij erop dat een gedachte haar oorspronkelijkheid al verloren heeft zodra ze wordt genoteerd en door bewerking - in zijn ogen een soort vertolking - juist iets van die oorspronkelijkheid kan herwinnen.

Busoni zocht zijn toevlucht voor de Eerste Wereldoorlog in Zürich, waar hij zijn werkzaamheden voortzette en verkeerde met andere uitgewekenen, onder wie James Joyce. De schrijver Elias Canetti, die als kind in Zürich woonde, schetste in autobiografische aantekeningen een beeld van zijn opvallende verschijning en gedrag. Vanaf 1920 weer in Berlijn op alle terreinen met groot succes actief, bleek Busoni's gezondheid niet langer bestand tegen de concertreizen en de door de inflatie dreigende armoede. Hij stierf zonder zijn samenvattende 'levenswerk ', de opera Doktor Faust, te hebben voltooid.

Oeuvre
4 opera's; 5 koorwerken; 7 orkestliederen en 17 klavierliederen; 12 orkestwerken; 7 werken voor solo-instrument en orkest; 10 kamermuziekwerken; ruim 50 vaak meerledige opusnummers voor 1 en 2 piano's; 1 orgelwerk; vele Bach-, Liszt-, Mozart-, Schuberten andere transcripties en fantasieën voor diverse bezettingen; libretti en geschriften.