XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Carlo Gesualdo

betekenis & definitie

Carlo Gesualdo, Prins van Venosa, Graaf van Conza (Napels ca.1561-Gesualdo, Avelino 1613) was een Italiaans edelman en componist. De 'principe assassino', prinselijke moordenaar, werd hij genoemd: hij vermoordde zijn overspelige echtgenote en haar minnaar.

Zijn bizarre biografie heeft de romantische verbeelding zodanig geprikkeld dat de bestudering van zijn extreem individualistische madrigaalstijl er lange tijd door werd gekleurd. Ofwel het was zijn excessieve natuur die zijn madrigalen zo verregaand chromatisch maakte, ofwel hij werd als een zeldzaam vroege avant-gardist doodgeknuffeld. Maar in feite ging hij niet meer dan een excentriek stapje verder dan zijn tijdgenoten.

Afkomst:
Carlo Gesualdo stamde uit een eeuwenoud, Napolitaans adelsgeslacht van aanzien en was van moederszijde geparenteerd aan paus Pius IV en kardinaal Carolo Borromeo. Die laatste was een van de kopstukken van de Contrareformatie en werd door neef Carlo vurig vereerd. Als tweede zoon van de prins van Venosa kon de jonge Carlo het zich permitteren zijn leven te wijden aan de muziek. Hij was minstens zo'n hartstochtelijk muziekliefhebber als zijn vader, Don Fabrizio, die in Napels een kring van musici en componisten onder wie Giovanni Macque en Pomponio Nenna om zich heen verzameld had. In die kring kreeg Carlo zijn muzikale opleiding, en werd hij tot een virtuoos bespeler van de basluit en andere instrumenten. De expressieve stijl die in die kring gebezigd werd, heeft de jonge musicus overgenomen in zijn eerste composities het Eerste en Tweede madrigaalboek die hij in druk liet verschijnen onder het pseudoniem Gioseppe Pilonij.

Moord:
Na de dood van zijn broer Luigi werd Carlo onverwacht de erfgenaam van de titel en de bezittingen van het huis Gesualdo, waardoor hij genoodzaakt was te trouwen om de dynastie voort te zetten. Hij huwde zijn nicht Maria d'Avalos, een stap die uitliep op een levensbepalende catastrofe. Weliswaar schonk zij hem de begeerde zoon, maar ze nam al snel een minnaar. Dat was Don Carlo zo'n klap in het aristocratisch gezicht dat hij na twee jaar een gruwelijk plan beraamde om de familie-eer te redden. Met een aantal handlangers betrapte hij het liefdespaar op heterdaad -'in flagrante delicto di fragrante peccato'- waarop hij eerst de minnaar en daarna zijn echtgenote bruut vermoordde. Zijn tweede zoon - vermoede vrucht uit de overspelige relatie - liet hij in zijn wiegje aan het plafond van de paleishal ophangen waar het, volgens ooggetuigenverslagen, 'zo heftig heen en weer werd geslingerd' dat de baby geen adem meer kon halen waarna 'zijn onschuldige ziel naar God opsteeg'. Gesualdo bleef uit handen van justitie in Napels, dankzij zijn hoge positie en de invloed van zijn familie, maar hij was wel zo wijs zich op zijn landgoed Gesualdo bij Venosa terug te trekken. Daar stortte hij zich op zijn oude hartstocht, de muziek,en nam hij het componeren weer op.

Ferrara: radicalisering van zijn stijl:
In het jaar 1594 nam zijn leven een positieve wending. Hij ging voor de tweede keer een huwelijk aan, ditmaal met Leonora d'Este, de nicht van de kunstminnende hertog van Ferrara, Alfonso Il d'Este. Dankzij deze voorname verbintenis kon Gesualdo niet alleen privé maar ook muzikaal een nieuwe start maken, door deel te nemen aan het bloeiende muziekleven aan het hof van Ferrara. Zijn entree in die kringen gaf Gesualdo een zekere artistieke autoriteit door de eerste twee madrigaalbundels, die hij in 1594 in Ferrara opnieuw en wederom onder pseudoniem in druk liet verschijnen. Publiceren onder pseudoniem was voor een edelman met zijn status de enige mogelijkheid om zich niet als een ambachtsman aan de blikken van de buitenwereld te hoeven blootstellen.

Dit artistieke milieu, de avant-garde van de madriga listen, vormde de aanzet tot de radicalisering van Gesualdo's stijl, die zou uitmonden in een tot het uiterste doorgevoerde chromatiek. Bepalend daarbij was zijn kennismaking met het beroemde Concerto delle donne, het vocale ensemble van de hertog met de drie virtuoze hoge vrouwenstemmen. Hij schreef er enkele, helaas niet meer te traceren stukken voor. Bovendien kwam hij er in aanraking met andere componisten, in de eerste plaats met Luzzasco Luzzaschi, die hij van oudsher bewonderd en geïmiteerd had, en die op zijn beurt in wederkerige bewondering zijn vierde madrigaalboek opdroeg aan Gesualdo. In 1595 en 1596 verschenen zijn Derde en Vierde madrigaalboek in een nieuwe door Luzzaschi geïnspireerde stijl waarin de muziek zeer nauwgezet de inhoud van de tekst volgt. Gesualdo's verering van Luzzaschi blijkt ook uit latere composities als Itene mie querelle, opgenomen in een waarschijnlijk door hemzelf nog samengestelde, maar postuum in Napels verschenen bundel.

Napels: het Vijfde en Zesde madrigaalboek:
In 1596 keerde de componerende prins terug naar zijn kasteel in Gesualdo. Hij verzamelde daar al snel een eigen groep vooraanstaande musici om zich heen, net als in Ferrara, met wie hij zijn experimentele madrigalen en minstens zo eigenzinnige geestelijke composities in huiselijke kring en kapel uitvoerde. Dat productieve gegeven neemt niet weg dat zijn leven in een neergaande spiraal terechtkwam. Gaandeweg trok hij zich terug uit het openbare leven in Napels om zich nog uitsluitend te wijden aan de muziek, terwijl hij het beheer van zijn landgoed volledig aan zijn oudste zoon overliet. Zowel zijn lichamelijke als zijn psychische gezondheid raakte geleidelijk aan sterk ondermijnd. Gesualdo, zo werd gemeld, 'leed onder een horde demonen die hem dagenlang onophoudelijk kwelden tot hij uiteindelijk een dozijn jonge mannen in dienst nam, die hem driemaal daags een flink pak rammel moest geven, wat hij met een blije glimlach onderging'. Dit sadomasochistische trekje is door talloze muziekgeschiedschrijvers als verklaring aangedragen voor zijn extreme, bijna pijnlijk-chromatische muziekstijl.

In 1611 liet hij twee bundels madrigalen drukken, het Vijfde en Zesde madrigaalboek, waarin hij zijn laatste en zijn extreemste stappen op het chromatische pad zette. Anders dan zijn tijdgenoten die de extreme chromatiek slechts incidenteel als tekstillustratie opvoerden, hanteerde Gesualdo hierin permanente overdrijving als krachtig en zeer individueel stijlmiddel om de van liefdesmisère en zelfkwelling doordrenkte teksten te toonzetten.

Ook in zijn persoonlijke leven heerste een permanente misère. Er waren geruchten dat hij zijn vrouw mishandelde, waarop de Este-schoonfamilie met een scheidingsprocedure dreigde. Zijn jongste zoontje uit zijn tweede huwelijk was al in 1600 gestorven. Zijn oudste zoon en enige erfgenaam uit zijn eerste huwelijk overleed in 1613, drie weken voor Gesualdo's eigen dood.

Oeuvre
Zes madrigaalboeken, in totaal 122 madrigalen; 70 vocale geestelijke werken; 5 vierstemmige instrumentale stukken.