XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Carl Loewe

betekenis & definitie

Carl Loewe (Loebjuen bij Halle 1796-Kiel 1896) was een Duitse romantische componist en zanger van zijn eigen liederen. Loewe begon zijn carrière als koorknaapje in de kerk van Cöthen. Met zijn vroege composities verwierf hij de bewondering van Jerome Buonaparte, koning van Westfalen. Deze stelde hem met een jaarlijks stipendium in staat piano- en compositieles te nemen.

Het grootste deel van zijn leven woonde hij in Stettin. Daar was hij als muziekleraar aan het gymnasium en seminarie, organist van de kathedraal, dirigent en cantor de centrale figuur in het muziekleven. Als componist maakte Loewe de ballade tot zijn specialiteit; in dat genre stak hij zijn tijdgenoot Schubert naar de kroon. De ballade, een uit de Middeleeuwen overgeleverd genre waarin muziek samengaat met vertellende poëzie, sprak kunstenaars ten tijde van de romantiek sterk aan door haar volkse karakter en geheimzinnige oorsprong. Loewe wist als geen ander in zijn ballades een sprookjesachtige sfeer te creëren, en hij gebruikte daarbij teksten van grote dichters uit zijn tijd. Hij componeerde Erlkönig (1810) op tekst van Goethe; de teksten van Edward (1818) en Herr Oluf (1821) werden door Herder uit het Schots respectievelijk Deens vertaald. Tom der Reimer (1860) was door Fontane uit het Schots vertaald. Loewe's ballades kleine muziekdramatische vertellingen hadden grote invloed op liedcomponisten als Brahms, Schumann, Mahler en vooral Hugo Wolf. Ten onrechte worden ze nog maar zelden uitgevoerd, wellicht vanwege de hoge eisen die worden gesteld aan de acteurskwaliteiten van de vertolker.

Oeuvre
Ca. 300 liederen, waarvan zo'n 100 ballades; 31 koorwerken, 16 oratoria; 6 opera's; 2 symfonieën; kamermuziek, waaronder 4 strijkkwartetten.