XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Cadens

betekenis & definitie

Cadens (Lat. cadere, vallen) is: 1) het 'op zijn plaats vallen' van de slotakkoorden van een tonaal geschreven stuk en een terugkeer naar de grondtoon. De 'volledige' cadens volgt een vaste formule: 4e of 2e trap - 5e trap - 1e trap (met 'trap' wordt bedoeld de 'trede' ofwel toon in de 'toonladder'). D.w.z.: subdominant-dominant-tonica, ofwel: uit-bijna thuis-thuis. 2) een virtuoze passage, ingevoegd tegen het eind van een soloconcert of een aria, oorspronkelijk (rond 1500) een 'vallende' melodische lijn die leidde naar het slot. In deze zin is 'cadens' een synoniem van 'clausula' (Lat.). Allengs ging zo'n passage steeds meer gepaard met versieringen, en uiteindelijk werd de cadens een proeve van fantasie en virtuositeit van de uitvoerder. Soms werd de cadens uitgeschreven (bijvoorbeeld door C.P.E. Bach), soms geïmproviseerd.