Homogene produkten zijn voor de consument volkomen gelijk. Voorbeelden: melk en suiker. Er is per produkt geen prijsverschil. Heterogene produkten verschillen in zekere mate in de ogen van de consument. Voorbeeld: tandpasta. Er is per produkt wel prijsverschil.
$$$\begin{array}{|c|c|c|c|}
\hline
Produkt & Aantal vragers & Aantal aanbieders & Marktvorm \\ \hline
1 - & veel & één & monopolie \\ \hline
2\:homogeen & veel & weinig & oligopolie\:(homogeen)\\ \hline
3\:heterogeen & veel & weinig & oligopolie\:(heterogeen) \\ \hline
4\:heterogeen & veel & veel & monopolistische concurrentie \\ \hline
5\:homogeen & veel & veel & volkomen concurrentie \\ \hline
\end{array}$$$
Voorbeelden van de bovengenoemde marktvormen die in meer of mindere mate aan de omschrijving voldoen, zijn:
1. een waterleidingbedrijf;
2. oliemaatschappijen, kunstvezelindustrie;
3. auto- en vliegtuigindustrie;
4. kleding, voedsel, de detailhandel;
effectenbeurzen en valutamarkten.