Gepubliceerd op 12-05-2017

Begrotingsbeleid

betekenis & definitie

Als de overheid invloed probeert uit te oefenen op de vraag van de particuliere sector om de economische groei evenwichtiger te maken, is er sprake van een anticyclisch begrotingsbeleid.

Als de particuliere sector te veel geld uitgeeft (overbesteding), kan de overheid dit proberen af te remmen door de uitgaven te verminderen (bijvoorbeeld door de salarissen van de ambtenaren te bevriezen) en tegelijkertijd de ontvangsten te vergroten (bijvoorbeeld door de belastingdruk te verhogen). Bij onderbesteding kan de overheid trachten de particuliere bestedingen te vergroten door een tegengesteld beleid te voeren, dus door meer te besteden en de ontvangsten te verminderen door bijvoorbeeld de belastingen te verlagen.

Bij een structureel begrotingsbeleid wordt een blijvend tekort op de begroting geaccepteerd, mits er in de particuliere sector een overschot aan besparingen bestaat ten opzichte van de bestedingen in die sector. Als er een trendmatige groei zit in het reële nationale inkomen kan er een zogenaamde structurele begrotings- of budgetruimte worden geschapen. Stel dat het reële nationale inkomen jaarlijks met 2% groeit. Omdat ons belastingstelsel progressief is, zullen de belastingopbrengsten dan met ongeveer 2,5% stijgen.

De extra belastingopbrengsten vormen de begrotingsruimte. De overheid kan de op deze wijze ontstane begrotingsruimte gebruiken om bijvoorbeeld de uitgaven te vergroten of om de belastingen te verlagen. De overheid koppelt op deze manier voor een langere tijd het begro-tingstekort aan de trendmatige groei van ons nationaal inkomen. De laatste jaren neemt de groei van het nationaal inkomen af, onder andere door de tegenvallende opbrengsten van aardgas, waardoor de begrotingsruimte steeds kleiner is geworden. Daarom is in de praktijk dit beleid vervangen door het streven het financieringstekort niet meer dan 5% van het nationale inkomen te laten bedragen.