Hoewel tussen de landen van de Comecon (de Oost-europese landen USSR, Hongarije, DDR, Polen, Roemenië, Bulgarije, Tsjechoslowakije en de landen Mongolië en Cuba) ook handelsovereenkomsten zijn gesloten, is de Comecon moeilijk te vergelijken met de EG. De meeste prijzen in de Comeconlanden worden centraal door de overheid vastgesteld. Omdat deze prijzen kunstmatig zijn en vaak grote verschillen vertonen met die op de wereldmarkt, en omdat bovendien de valuta’s van die landen niet gangbaar zijn, wordt in de handel binnen het Oostblok het geld zoveel mogelijk uitgeschakeld door zoveel mogelijk in natura te ruilen. Dit wordt aangeduid met het begrip barter trade.
Door de grote omwentelingen in Oost-Europa sinds 1989 zal daar langzamerhand verandering in komen. Dat is nu al het geval met de DDR, die vanaf oktober 1990 weer deel uitmaakt van de Bondsrepubliek Duitsland.
