Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wisselkoers

betekenis & definitie

noemt men den veranderlijken prijs, die voor buitenlandsche betalingsmiddelen (deviezen) betaald wordt in binnenlandsch geld. Die koers is afhankelijk van twee factoren: 1° den stand der betalingsbalans, welke twee elementen bevat: a) de verhouding der totalen van vorderingen en schulden tusschen twee landen, b) de kapitaalbeweging tusschen die landen; 2° de verhouding tusschen de koopkracht der nationale rekeneenheden in eigen land.

Ad 1°. De stijging en daling van den w. zijn echter aan grenzen gebonden. Hierbij zijn twee gevallen te onderscheiden: Indien twee landen niet hetzelfde metaal (bijv. goud) als muntstandaard hebben of indien zij dat wel hebben, maar de in- en uitvoer ervan niet vrij is, dan worden de w. naar boven en naar beneden begrensd door de koopprijsaequatiepunten; indien twee landen wél hetzelfde metaal als muntstandaard en ook vrijen in- en uitvoer hebben, dan worden de w. naar boven en naar beneden begrensd door de goudpunten. Het gravitatiepunt, d.i. het punt waartoe de grenspunten voortdurend worden aangetrokken, ligt t.a.v. de koopprijsaequatiepunten in de koopkrachtpariteit (d.i. de verhouding tusschen de hoeveelheden binnen- en buitenlandsch geld, benoodigd om dezelfde hoeveelheid goederen en/of diensten te koopen) en t.a.v. de goudpunten in de muntpariteit (d.i. de verhouding tusschen de hoeveelheden binnen- en buitenlandsch geld, benoodigd om dezelfde hoeveelheid goud te koopen). Hebben twee landen hetzelfde edel metaal als standaard voor hun muntstelsel, dan vallen beide pariteiten samen.

Ad 2°. De verandering van de koopkracht van het geld in het eene land brengt noodzakelijk verandering mede in de verhouding van dit geld tot het geld in het buitenland. Wanneer die verandering van de koopkracht in een zeer snel tempo plaats heeft, zooals bij de inflatie in Duitschland, dan lijkt het, alsof de verandering in den w. uitsluitend aan de verandering van de koopkracht van het geld is toe te schrijven. Deze opvatting, bekend als koopkrachtpariteits- of inflatietheorie, is echter even eenzijdig als de betalingsbalanstheorie, welke alleen de betalingsbalans op een w. laat inwerken. Juist is, dat de w. aan een dubbelen invloed onderworpen zijn, nl. aan dien van de zijde der goederen en diensten eener- en aan dien van de geldzijde anderzijds.