Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Werkwoord

betekenis & definitie

(Lat.: verbum), in de grammatica het woord, dat meestal een handeling, ook wel het verkeeren in een toestand of het overgaan van den eenen toestand in den anderen uitdrukt. Het w. is vooral scherp onderscheiden van het naamwoord of nomen; in alle talen komt dit verschil op eenigerlei wijze tot uiting.

In de flecteerende talen geschiedt dit door de conjugatie of vervoeging. De afzonderlijke vormen, die het w. daarbij aanneemt, noemen we de persoonsvormen van het w.

De persoonsuitgangen zijn echter in de moderne talen zeer vereenvoudigd, in het Afrikaansch zelfs volkomen verdwenen. De functie is dan gewoonlijk overgegaan op de pronomina. Het w. bezit meestal ook afz. vormen voor de vsch. modi (➝ Wijs), het genus (➝ Geslacht), de ➝ tijden, alsook voor enkelvoud en meervoud; in sommige talen bovendien voor het tweevoud of de dualis.

Men onderscheidt verder transitieve of overgankelijke w., die een lijdend voorwerp bij zich kunnen hebben en een paradigma voor den lijdenden vorm bezitten, en intransitieve of onovergankelijke w., persoonlijke en onpersoonlijke w., hoofdwerkwoorden en hulpwerkwoorden. Het volledig overzicht van de verschillende vormen van het w. noemt men paradigma. v. Marrewijk.