Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Werkloosheidsverzekering

betekenis & definitie

W. in wettelijken zin bestaat in Nederland niet anders dan door het ➝ Werkloosheidsbesluit, dat, gezien de ontzaglijke werkloosheid, nog maar een ondergeschikte plaats inneemt.

Minister Romme heeft een voorontwerp voor wettelijke werkloosheidsverzekering bij den Hoogen Raad van Arbeid ingediend. De bedoeling is, dat de werkgevers een deel der premie zullen betalen, terwijl zij tot nu toe geen wettelijke verplichting kennen voor werkloosheidsverzekering.

Buitenwettelijk is de werkloosheidsverzekering zóó geregeld, dat de vakverenigingen der arbeiders werkloozenkassen hebben, waarvoor de arbeiders de premies opbrengen. Veraart.

België heeft oorspr. de w. te danken aan het particulier initiatief, dat geleidelijk door de openbare besturen werd aangemoedigd en overgenomen. Tijdens den Wereldoorlog werd in de plaats der verzekering door het Nationaal Hulp- en Voedingscomité steun en bijstand verleend. Het is eerst na den oorlog, dat de Staat de werkloosheidsverzekering heeft ingericht. In de eerste plaats werd een Nationaal Crisisfonds ingesteld (K. B. 31 Dec. 1920); sindsdien heeft het stelsel talrijke wijzigingen ondergaan tot met de K. B. van 27 en 31 Juli 1935 de Nationale Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid (N.D.A.W.) werd ingericht, die 1 Sept. daaropvolgend in werking trad en een einde stelde aan het vroeger Nationaal Crisisfonds.

Deze N.D.A.W. heeft een hoofdbestuur van 18 gewone en 6 plaatsvervangende leden, benoemd door den Koning uit drie lijsten, voorgedragen resp. door de meest representatieve werkgevers- en arbeidersorganisaties, en personen, die speciaal onderlegd zijn in economische en maatschappelijke zaken. Hieruit kiest de Koning weer een bestuurscomité van 6 leden, over welks taak zie ➝ Werkloosheidssubsidiefonds.

Wat de w. betreft, dient vooraf aangemerkt, dat geen enkele wetgevende maatregel het bestaande stelsel beheerscht; men treft enkel K. B. aan; alleen de credieten, welke onmisbaar zijn om het stelsel toe te passen, worden door de wetgevende macht goedgekeurd.

Basis van het verzekeringsstelsel is de vrije en gesubsidieerde verzekering, in dien zin, dat de toetreding en de keuze van het primaire verzekeringsorganisme totaal vrij is evenals de oprichting van werkloozenkassen. Deze kassen moeten de erkenning aanvragen en daartoe zekere voorwaarden vervullen en bepaalde verplichtingen nakomen.

Organen van het stelsel zijn: de werkloozenkassen, aangesloten bij den N.D.A.W., en dit laatste organisme, dat belast is met de verschillende officieele opdrachten als de verdeeling van de staatscredieten, tot steun der werkloozen.

Geschillen worden in eersten aanleg gebracht voor de Commissies van Reclamaties, in beroep voor de Provinciale Commissies van beroep. Tegen deze laatste beslissingen kan men in verhaal gaan bij de Hoogere Commissie voor Verhaal.

Lidmaatschap eener werkloozenkas. De candidaat moet behooren tot de industrie en tot de streek, waarover de werking van de kas zich uitstrekt; hij moet ten minste 15 jaar oud zijn en minder dan 65 jaar; hij moet gedurende 300 dagen gewerkt hebben als loontrekkende, voor rekening van één of meer ondernemers; hij moet in België zijn woonplaats hebben, van Belg. nationaliteit zijn, behoudens bijzondere internationale overeenkomsten, waarbij reciprociteit is voorzien.

Voor de huis- en seizoenarbeiders zijn bijzondere voorwaarden voorgeschreven.

Voorwaarden voor de uitbetaling der vergoedingen. De leden, die regelmatig hun bijdrage betalen aan de kas, waarbij zij zijn aangesloten, moeten een stage doen van minstens één jaar. Hebben echter geen recht op vergoedingen degenen, die tot werken onbekwaam zijn, de gehuwde vrouwen, die volledig werkloos en geen familiehoofd zijn, de verzekerden in staking of lockout of wier werkloosheid het gevolg is eener staking door hen uitgeroepen, de werkloozen, die arbeid weigeren tegen de normale arbeids- en loonsvoorwaarden, de werkloozen, die niet als werkwilligen staan ingeschreven.

Bedrag der vergoedingen. Het bedrag van de globale vergoedingen mag nooit meer beloopen dan ⅔ van het loon; dit maximum van ⅔ wordt tot ¾ gebracht, wanneer het een familiehoofd geldt met ten minste drie kinderen. De vergoedingen, door de Kas betaald, mogen nooit hooger zijn dan de hoofdvergoedingen, voorzien door den N.D.A.W. Bij deze statutaire vergoedingen voegt de N.D.A.W. aanvullende vergoedingen, die schommelen volgens de stad of streek, welke de werklooze bewoont: het bedrag varieert tusschen 1 fr. in landelijke gemeenten en 4,50 fr. voor Antwerpen en Brussel. Ten laste van den N.D.A.W. worden ook familievergoedingen aan de behoeftige werkloozen uitbetaald.

De werklooze heeft slechts recht op maximum 60 kasdagen per dienstjaar, verdeeld over twee semesters (statutaire periode), daarna komt de poststatutaire periode van 30 dagen, gevolgd door een bijzondere regeling, „crisistoestand” genaamd.

De staat van behoeftigheid vormt den hoeksteen van het verzekeringsstelsel in België; deze staat blijkt uit de inkomsten van den werklooze, die niet een bepaald bedrag overschrijden, maar die verschillend worden berekend volgens de streek door den belanghebbende bewoond.

Tijdens het afdrukken van dit deel (einde 1938) is voor het Parlement een ontwerp van wijziging van het bestaande stelsel aanhangig. Kuypers.

< >