Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Voortplanting

betekenis & definitie

(wijsgeerig). Onder v. verstaat men de levenseigene verrichting, waardoor een levend wezen ontstaat uit een ander, daaraan naar wezen gelijk, tot instandhouding van de natuurlijke soort. Zooals bij voeding trekt ook hier de gegeven bepaling een scherpe grens tusschen v., een levenseigen verrichting, en alles, wat in het rijk van het levenlooze eenige overeenkomst daarmee vertoont. Bepaalde vloeibare kristallen nemen uit een aangepast milieu bepaalde stoffen op en deelen zich na het bereiken van een zeker volume.

Geen enkel kristal is echter van nature uit gedoemd om door eigen functie te verouderen en daarom vroeg of laat te sterven. Het bedoelde kristal behoeft dus niet door de boven omschreven verrichting te zorgen voor de instandhouding van de soort.Voor v. van mensch en dier, zie ➝ Ongeslachtelijke voortplanting enBevruchting (sub I).

In het plantenrijk kent men eenjarige, meerjarige en doorlevende soorten. Hoe lang ook de individueele levensduur van een plant moge zijn, toch moeten op een gegeven oogenblik vegetatieve of generatieve deelen van dit individu een zelfstandige ontwikkeling kunnen beginnen en door dit verjongings- en vernieuwingsproces de v. van de soort verzekeren. Sommige soorten handhaven zich eenvoudig door ➝ ongeslachtelijke v., doch kennen daarnaast meestal nog de geslachtelijke v.; bij andere plantsoorten treedt het verschijnsel der ➝ generatiewisseling op, terwijl bij de meeste een arbeidsverdeeling bestaat tusschen de vegetatieve en de generatieve organen. Deze laatste zijn gewoonlijk des te meer opvallend naarmate de plant tot een hooger georganiseerde species behoort. Zij brengen de mannelijke en vrouwelijke kiemcellen of gameten voort, die door ➝ bevruchting samen een zygote vormen, waaruit een individu van dezelfde soort als de ouders tot ontwikkeling kan komen.