Meestal, vooral in het meer wetenschappelijk gebruik, isv. een begrip, dat van ➝ natie, ➝ stam en ➝ ras wordt onderscheiden; de uitdrukking: het Nederlandsche v., beteekent gewoonlijk de in Nederland, afgezien van nationale en andere verschillen, staatkundig tot een eenheid geworden menschen.
In ruimeren zin beteekent volk ook: menschen-menigte of massa, in zegswijzen als: er is veel v. op de been, daar was veel v. bijeen. In de zegswijze: er is v. aan de deur, is dit woord een synoniem van menschen zonder meer; „lastig v.” slaat op een bepaalde groep of soort van menschen. Ook wordt er wel de lagere klasse der bevolking mee aangeduid, vooral in de uitdrukking: het gewone v. Koenraadt.