Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tiel

betekenis & definitie

Gem. en stad in de Tielerwaard aan den rechter Waaloever (XI 512 B4; zie afb. 3 op de pl. t/o kol. 496 in dl. XI). Omvat tevens de buurtschap Zandwijk. Opp. 1192 ha; bijna 13 000 inw., waarvan 62 % Ned.

Herv., 30% Kath., 3 % Geref., 1½ Isr. Middelen van bestaan: machine- en metaalindustrie, mandenmakerij, glucose- en caramelfabriek, jamfabriek, tabaks- en sigarenindustrie en wasscherij. Belangrijk handelsverkeer te water naar Rotterdam en Amsterdam. Spoorwegverbinding Nijmegen—Dordrecht, veerverbinding naar Land van Maas en Waal.

Belangrijke marktplaats voor vee, pluimvee, eieren en fruitveiling. T. bestaat uit een oude stadskern omgeven door een gracht, en het nieuwe deel (19e eeuw) ten N. ervan. In de oude stad de St.

Maartenskerk (14e eeuw, gerestaureerd in de 2e helft van de 16e eeuw), met toren (1451) en rijk intérieur , o.a. magistraatsbank, preekstoel (17e eeuw).

De oude St. Walburgiskerk, de oudste van Tiel, geraakte sedert de hervorming in verval en werd in 1679 afgebroken. Te noemen zijn nog het stadhuis (18e eeuw), het Ambtmanshuis van de Neder-Betuwe (1525) thans particulier, de St. Caeciliakerk, overblijfsel van het St.

Caeciha-klooster, thans Luth.: de Waterpoort (gerestaureerd 1647), de Oudheidkamer (o.a. Romeinsch en Germaansch aardewerk). Instellingen: arrond. rechtbank, kantongerecht, Raad van Arbeid, Kamer van Koophandel en Fabrieken, R.H.B.S., Gem.

Gymnasium, Handelsavondschool, Dagnormaalschool.

Twee ziekenhuizen, één Kath. (St. Andreas).Geschiedenis.

In 618 landde koning Dagobert te Tiel. Na de verwoesting van Dorestad (847) door de Noormannen beleefde T. een grooten bloei door doorvoerhandel van den Rijn naar Engeland. Het werd echter zelf in 1009 verwoest. Toch was het in de 11e eeuw een belangrijke Hanzestad. Ging achteruit door de opkomst van Dordrecht en vooral door verplaatsing van den handel naar Noordzee en Oostzee. In 1136 grootendeels door brand vernield, o.a. de St.

Walburgkerk. T. was lang een twistappel tusschen het hertogdom Gelre en Brabant. Tot 1333 aan Brabant, toen door Reinald II van Gelre belegerd. In 1350 definitief door Philips VI van Frankrijk aan Reinald III toegewezen, na diens binnenlandschen oorlog met zijn broer Eduard, die door Tiel werd gesteund. Weer voor een deel verwoest. Ook in den Bourg. tijd had T. veel te lijden van oorlog.

Na een vergeefsche poging in 1573, gelukte het Dirk Vijgh de stad in naam van den prins van Oranje te bezetten. Ondanks de pogingen van den Ambtsman van Maas en Waal in 1606 en 1621 om Tiel weer Spaansch te maken, bleef het Staatsch. 11 Jan. 1794 hield generaal Pichegru met zijn Fransche troepen zijn intocht in de stad, na de Engelsche bezetting te hebben verdreven. — Zie ook → Annales Tielenses.

Aan de St. Walburgiskerk van Tiel was een kapittel verbonden, welks proost tot de aartsdiakens van het bisdom Utrecht behoorde ; ook had hij het recht deel te nemen aan de verkiezing van een nieuwen bisschop. Omstreeks 1314 ging echter het kapittel met al zijn rechten over naar Arnhem, waar het een nieuwe St. Walburgiskerk stichtte. Heijs.