Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Thomas van Aquino

betekenis & definitie

Heilige, Dominicaan, kerkleeraar (zie plaat; vergelijk den index in kolom 831/ 832). * 1225 te Rocca Secca, ✝ 7 Maart 1274 te Fossa Nuova. Leven. Zijn ouders waren Landulph van Aquino en Theodora van Theate. Vijf jaren oud werd hij als oblaat in de Benedictijnerabdij van Monte Cassino opgenomen, maar trad, aanvankelijk tegen den zin zijner familie, in 1243 in de Dominicanenorde.

In 1245 kwam hij naar Parijs en vond daar als leeraar den H. Albertus den Grooten. Beiden gingen in 1248 naar Keulen, waar Thomas Albertus’ lessen volgde. Naar Parijs teruggekeerd, leeraarde T. aldaar van 1256-1259 en werd in 1257 magister.

Van 1259-1268 was hij aan het pauselijk hof te Anagni, Orvieto, Rome, waar hij tevens leeraar was in het klooster zijner Orde, en Viterbo. In 1268 kwam hij wederom in Parijs terug, waar hij te strijden kreeg met de tegenstanders der mendicanten en het Latijnsch Averroïsme van Siger van Brabant. In 1272 ging T. naar Napels, waar hij een studium generale zijner Orde stichtte.

Hij stierf tijdens zijn reis naar het concilie van Lyon in de Cisterciënser abdij van Fossa Nuova.

Zijn heiligverklaring volgde in 1323. In 1567 werd hij tot kerkleeraar, in 1880 tot patroon der Kath. scholen uitgeroepen. Hij wordt vereerd als patroon der zuiverheid (Broederschap van den engelachtigen strijd). Hij wordt genoemd de „vorst der scholastieken” en de „doctor communis”.

Wat betreft zijn beteekenis en leersysteem, zie → Thomisme. Feestdag 7 Maart.In de kunst wordt T. gewoonlijk voorgesteld met een zon of stralenden edelsteen (overeenkomstig een visioen van den Dominicaan Albertus Manducinus van Brescia) op de borst of boven den rechterschouder (fra Carnovale, in Museo Poldi-Perzoli te Milaan, eind 15e e.), vaak met een gordel (overeenkomstig het verhaal, dat een engel hem dezen bracht ter beteugeling van zinnelijke aanvechtingen), ook met boek in de hand (Stefano Fiorentino, in S. Maria Novella te Florence, eerste helft 14e e.). Vooral in triomfvoorstellingen neemt T. een plaats in: gezeten op een voornamen troon, omgeven met heiligen en geleerden (S. Oaterina, Pisa; Benozzo Gozzoli en Filippino Lippi; v. Konijnenburg, Triomf van den H. T., Dominicanerkerk, Zwolle).

Vooral schilderden hem fra Angelico, Orcagna; verder zijn bekend voorstellingen van Justus van Gent (Louvre, Parijs), Zurbaran(Kaiser FriedricliMuseum, Berlijn): T. en St. Bonaventura.

Voor de liturgie heeft St. T. bijzondere verdiensten door het H. Sacramentsofficie, dat hij op last van Urbanus IV vervaardigde. Werd vroeger het auteurschap van St. T. meermalen bestreden, heden wordt het als vast en zeker aanvaard. Ook in zijn Summatheol. heeft de H. T. ideeën, die voor de liturgie van bijzonder belang zijn.

Werken: St. Thomas’ werken werden herhaaldelijk herdrukt o.a. te Rome (1570-’71); Venetië (1745-’88, met comm. van de Rubeis) ; Parma (1852-’73); Parijs (1871-’82). Sedert 1882 verzorgt de Dominicanerorde een nieuwe critische uitgave van Thomas’ werken op last van Leo XIII (Editio leonina). Naast een nieuwe Fransche en Duitsche vertaling verschijnt sedert 1927 een Ned. vertaling van de Summa theol. door Belgische en Ned. Dominicanen.

Lit.: J. V. de Groot O.P., Het leven van den H. T. v. A. (21907); L. Petitot O.P., S. T. d’Aquin (21923); A.

Sertillanges O.P., S. T. d’Aquin (41925); J. Maritain, Le docteur angélique (1930); F. Sassen, T. v. A. (1933); J. Hoogveld, Inleiding tot leven en leer van S.

T. v. A. (21929); P. Man donnet O.P., Des écrits authentiques de S. T. d’Aquin (21910); M. Grabmann, Einführung in die Summa Theol. des hl. T. von Aquin (21928); H.

Molkenboer O.P., St. T. in de schilderkunst [in: A. van Winckel O.P. en F. van Goethem, St. T. v. A. (1927, 143 vlg.)]; Künstle, Ikonographie der Heiligen (558-562); O. Hul S.J., Sacramentshymnen van den H. T. v.

A. (1924,27 vlg.). Lambermond / p. Gerlachus.