(waarschijnlijke beteekenis: „Verloop der ontwikkeling”), Oud-Javaansch prozageschrift, bevattende als eerste deel een aantal legenden over het ontstaan der wereld en over die daden van goden, welke speciaal met bepaalde heiligdommen in verband staan; als tweede en grootste deel gegevens over de mandala’s en de legendarische geschiedenis van hun stichters. Het is een belangrijk specimen der mandala-lit., waarin het Javaansche element sterker is dan in die der hofkringen. Tijd van ontstaan is zeer onzeker, misschien tusschen 1500 en 1635; de schrijver is geheel onbekend.
Lit.: Th. Pigeaud, De Tantu Panggelaran, uitgegeven, vertaald en toegelicht (1924). Zoetmulder.