Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Taalbiologie

betekenis & definitie

Juist als de mimiek-ontwikkeling bij de verschillende rassen en volken van de erfelijke fijnere of grovere differentieering der gelaatszenuwen afhangt, zoo is ook het voortbrengen der vrij laat ontstane klinkers en medeklinkers van de aangeboren anatomische en physiologische verschillen der articulatie-organen afhankelijk. De Joden bijv. kunnen bijna geen zuivere sisklanken zeggen, er is bij hen altijd een lichte lispeling of het begin eener palataliseering aanwezig. De meeste Franschen slagen er nooit in onze Nederlandsche glijders g en ch goed uit te spreken. Maar zelfs binnen ons eigen kleine taalgebied zijn er zulke biologische articulatie-verschillen aanwezig.

Zoo kunnen de van ouder tot ouder te Bree (even onder de Nederlandsche grens bij Eindhoven) geboren en getogen inwoners geen eu of ui uitspreken. Zij maken er onwillekeurig een ee of ij zonder lippenronding van. Pas in de laatste jaren is men hierop wetenschappelijk nader ingegaan en heeft men hierin een der hoofdredenen der verschillende klankontwikkelingen der menschentalen gevonden. Vooral het feit, dat de getelde frequentie der verschillende klanken in de meeste talen een bedenkelijke overeenkomst met de bekende erwtjes- en boontjes-verhoudingen van de wetten van Mendel blijkt te vertoonen, is hiervoor als bewijs geleverd.

Maar ook de opvallende klankverschijnselen tengevolge van volksverhuizingen en landveroveringen, waarbij het vooral opvallend is, dat de aanvankelijk uitgeroeid lijkende klanktendenzen van het overwonnen en verdrukte volk, na een drietal eeuwen, gewoonlijk zonder eenige uiterlijke oorzaak weer voor den dag komen en op den duur bijna al de geïmporteerde klanken verdringen, is een sterk argument voor deze nieuwere opvatting. Zoodoende is er een nieuwe tak van historische en contemporaine taalstudie ontstaan, die men taalbiologie noemt, en die vooral van Nederland is uitgegaan.Bibl.: Jac. v. Ginneken, Die Erblichkeit der Lautgesetze, (in: Indogermanische Forschungen, dl. 45, 1927); id., La biologie de la base d’articulation (in: Journal de Psychologie, dl. 30, 1933); Proceedings of the International Congress of Phonetic Sciences (1932); Archives Néerlandaises de Phonétique Expérimentale (dl. 8/9, 1933, passim).