Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stroboscoop

betekenis & definitie

(natuurk.) is een toestel, waarmede een lichaam, waarvan de beweging bestudeerd wordt, op achtereenvolgende oogenblikken, gescheiden door gelijke tijdruimten, gedurende zeer korten tijd gezien kan worden. De s. wordt meestal gebruikt bij de studie van trillende, draaiende of vallende lichamen. Trilt bijv. een snaar met periode T, dan zorgt men, dat de s. de snaar laat zien op de tijdstippen to, to + (-), to + 2,(-), . . . to 4k(-) (k is een geheel getal), waar (-) de belichtingsperiode, bijna gelijk is aan de periode T der beweging. Men ziet dan iederen keer de snaar in een iets gewijzigden toestand, zoodat het schijnt alsof de snaar een zeer langzame trilling volbrengt, (-) mag niet te klein genomen worden, zeker niet kleiner dan 1/10 sec, want anders krijgt het oog den indruk van een ononderbroken belichting van het voorwerp.

De duur van iedere belichting moet ook zeer kort zijn t.o.v. de periode.De stroboscopische methode kan op verschillende manieren uitgevoerd worden.

1° Men plaatst het te bestudeeren voorwerp in het duister en belicht het met een onderbroken reeks van vonken.
2° Men plaatst het voorwerp goed zichtbaar achter een draaiende schijf, waarin twee gaatjes zijn geboord, die diametraal tegenover elkaar staan; een vaste schijf, voorzien van een gaatje, bevindt zich vóór de eerste. Telkenmaal als een gaatje der draaiende schijf voor de opening der vaste schijf passeert, kan de waarnemer het voorwerp zien.
J. Wouters.