Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sociale aardrijkskunde

betekenis & definitie

Een afdeeling van de ➝ aardrijkskunde, die de verschijnselen bestudeert, welke voortvloeien uit de relaties tusschen de georganiseerde menschengroepen en hun woonraimten. De uitingen van den mensch: zijn levenswijze, zijn welvaartsstreven, de occupatievormen, de statenontwikkeling, de gelegenheid tot het bereiken van een hoogere beschaving e.d., wortelen in den aard van het woongebied en worden er in hun werkzaamheid door begrensd.

De groei van de volksgroep in aantal en beschaving is aan de capaciteit van het woongebied gebonden. Omdat nu de aarde uit een groot aantal landschappen bestaat, ieder met bepaalde kenmerken, zal de sociaal-geograaf deze verklarend moeten beschrijven, steeds zoekend naar de betrekkingen tusschen woongebied en menschengroep.

Daartoe is het noodzakelijk, dat hij een scherp inzicht heeft in de vorming en het voorkomen van de woonruimte, in de waarde der bodemsoorten en den rijkdom aan delfstoffen. Bovendien is de ligging t.o.v. den evenaar en ook die t.o.v. de omgeving van fundamenteel belang.

Evenzoo is de kennis van den opbouw van de sociale groep onmisbaar: het aantal, de dichtheid van bevolking, de opbouw in leeftijdsklassen e.d., welke gegevens door de sociographie worden geleverd. De economische en cultureele toestand der bewoners spelen ook een groote rol.

Deze gebondenheid van de groep aan haar woonruimte moet door de eeuwen heen worden gevolgd, want de relaties wijzigden zich met de ontwikkeling van de groep, echter handhaafden zich de oude betrekkingen in het landschap, zoodat de ontwikkelingsperioden van de er gevestigde groep naast elkaar in de woonruimte worden aangetroffen. De bestudeering der phvsische en sociale krachten, in het woongebied en in de menschengroep schuilend, moet worden aangevuld met een onderzoek naar de invloeden, die omringende landschappen uitoefenden, zelfs moet vaak aan de werkzaamheid van wereldstroomingen worden gedacht, die aan de landschappen niet ongemerkt voorbijgingen.Deze breede opvatting over de taak van de s.a. wordt in Nederland vooral voorgestaan en ontwikkeld door prof. L. van Vuuren, hoogleeraar in de sociale aardrijkskunde te Utrecht. In zijn Maasrapport (1936) wordt een uitgewerkt voorbeeld gegeven, hoe de s.a. in staat is, den sociaal-economischen toestand van een gebied bloot te leggen, waarbij de misstanden in alle duidelijkheid naar voren komen, zoodat de lijnen kunnen worden aangegeven naar verhoogde welvaart. Daardoor heeft de s. a. in dezen tijd van ordening een krachtig woord mede te spreken en mag de practische beteekenis van deze jonge wetenschap niet worden onderschat. Duidelijk gaf prof. van Vuuren de waarde van de s. a. aan in een rede, getiteld: De geschiktheid van den sociaal-geograaf voor beroepen in het practische leven, voorkomende in het Tijdschrift voor het Onderwijs in de Aardrijkskunde (jg. 1935,177-202). v. Velthoven.