Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Ruiter

betekenis & definitie

(landb.). Om de verliezen aan voederwaarde, die bij het drogen van gras en vlinderbloemige gewassen ontstaan, te beperken, maakt men gebruik van houten stellages, die met het te drogen product bepakt worden.

In de bergstreken gebruikt men daartoe veelvuldig de zgn. Hieflern- en de Allgauer Heinze-staken, voorzien van dwarstakken resp. -latten, die in den grond geslagen moeten worden.

Dit is niet noodig bij den driepoot- of vierpootruiter, bestaande uit drie of vier palen, die in den top door een ijzerdraad worden vastgehouden en waarbij op ong. 70 cm van den grond drie of vier horizontale palen door middel van pennen of ijzeren ringen aan de buitenzijde der opstaande palen met deze verbonden zijn. De Steinacher Heuhütte, mede gebruikt voor het drogen van graan, bestaat uit twee driehoekige ladders op eenigen afstand van den top door een ijzeren staaf verbonden.

De zgn. Zweedsche r. of heiningruiter bestaat uit een aantal palen, verbonden door vier tot vijf boven elkaar geplaatste ijzerdraden, geolied touw of latten; deze maakt het mogelijk om het versche gras, klaver enz., zonder dat dit reeds eenigszins verwelkt is, direct op te tassen.

Vooral in regenrijke streken zijn r. bij den hooioogst onmisbaar.Dewez.