Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Republiek

betekenis & definitie

(Lat. respublica, gemeenebest) is in het algemeen een bestuursvorm zonder monarch, gebaseerd op de medezeggenschap of absolute zeggenschap des volks, die door de Fransche Encyclopedisten gegrondvest werd op het beginsel der → volkssouvereiniteit en sindsdien geleidelijk in de meeste landen werd aangenomen (→ Regeeringsvorm). Ook in de Oudheid vindt men zeer vele republieken, terwijl vóór de Fransche revolutie o.a. de Republiek der Vereenigde Nederlanden (oligarchisch) bekend is.

In landen, die van den monarchalen regeeringsvorm tot den republikeinschen zijn overgegaan, woedt nog immer een ondergrondsche strijd der monarchisten of → legitimisten tot herstel der monarchie.Keulemans.

De Bataafsche Republiek, na de komst van de Franschen op 18 Januari 1795 uitgeroepen als opvolgster van de Republiek der VII Vereenigde Nederlanden (vlg. het art. → Regeeringsverandering van 1795) kreeg na den staatsgreep van Daendels (22 Jan. 1798), die de Nationale Vergadering van federalisten en moderaten zuiverde, een constitutie (April 1798) volgens de beginselen der unitarissen. Gebroken werd met de gewestelijke zelfstandigheid; zelfs de prov. grenzen werden door de verdeeling in 8 departementen, genoemd naar de rivieren, weggevaagd. De wetgevende macht in het land kwam aan twee Kamers, door censuskiezers gekozen, de uitvoerende macht aan vijf directeuren. Napoleon, eerste consul geworden, maakte aan het Ned. Directoire een einde. De constitutie van 1801 geeft dan de uitvoerende macht aan een staatsbewind van 12 leden, een deel der wetgevende aan een Kamer, gekozen door censuskiezers.

De departementen, die de oude prov. grenzen herkregen, werden zelfstandiger. Met de te sterke centralisatie van 1798 werd dus gebroken. Het staatsbewind was voor Napoleon al spoedig te slap; Rutger Jan Schimmelpenninck ontwierp een nieuwe constitutie, welke in Febr. 1805 door Napoleon werd goedgekeurd. Aan het hoofd kwam een raadpensionaris, voor vijf jaren benoemd, met uitgebreide bevoegdheid. Het Wetgevend Lichaam had weinig te zeggen en werd gekozen indirect door de departementale besturen. Een sterke centralisatie, een ontwikkeling in monarchale richting: de verheffing van Lod.-Napoleon tot koning (1806), was het einde der Bataafsche Rep.

J. D. M. Cornelissen.

Republiek der VII Vereenigde Nederlanden. De eenige band, waardoor de zeven gewesten sinds 1588, het geboortejaar der Republiek, werden samengehouden, was de in 1579 gesloten Unie van Utrecht, een verbond ter verdediging, niet een grondwet. Voor het algemeene Landsbestuur bestonden uit den landsheerlijken tijd de → Raad van State en de Staten-Generaal. De R. v. St., welks leden onder eede verplicht waren bovenal het Uniebelang te behartigen, had aanvankelijk de leiding van het Algemeen bestuur ontvangen van de St.-Gen., die de hoogste macht vormden in alle aangelegenheden, welke de gewesten gezamenlijk betroffen, maar waarin de afgevaardigden opkwamen voor de belangen van hun eigen gewesten. Na 1588 ontwikkelden de St.-Gen. zich echter tot een college van dagelijksch bestuur, sinds 1593 permanent zitting houdend.

Gezien de invloed van de gewestelijke Staten op de besluiten der St.-Gen. werd de R. een Statenbond. Bindende macht t.o.v. het geheel oefende de stadhouder uit, door zijn positie in leger en vloot en persoonlijk aanzien. Zijn macht geleek op die van een souverein. In stadhouderloze tijdperken was er geen rem tegen de overheersching van het beginsel der gewestelijke souvereiniteit, d.w.z. van Holland, dat door zijn raadpensionaris de leiding had der algemeene politiek. Voor de gesch., zie Nederland (met kaart).

J. D. M. Cornelissen.