Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Rechtsphilosophie

betekenis & definitie

is die tak van wijsbegeerte, welke onderzoekt en vaststelt datgene, wat fundamenteel, voor alle tijden onveranderlijk geldend is in betrekking tot het samenlevingsverschijnsel, dat recht genoemd wordt. De r. laat zich dus in met het wezen en den diepsten zin van het recht, met den oorsprong en vooral de laatste bron van het recht, met zijn doel en eigenschappen, zij bewijst het bestaan van een recht, dat in de menschelijke natuur als zoodanig is gegrondvest en door het natuurlijk licht van de rede gepromulgeerd wordt, zij stelt vast, hoedanig van redestandpunt de verhouding zijn moet van het positieve recht tot dit natuurrecht en tot de zedelijke orde, zij weerlegt valsche rechtsphilosophische systemen.

Staatsen maatschappij-philosophie staan tot deze r. in nauwe verwantschap. De voornaamste rechtsphilosophische dwalingen van den nieuweren tijd hebben betrekking op den oorsprong en de bron van het recht.

Theoretisch of althans practisch is bij velen de staat de eenige en laatste bron van het recht. Beginnend bij Hobbes, loopt deze opvatting over Rousseau, Kant, Hegel, de historische rechtsschool van von Savigny en Stahl door tot het communisme-bolsjewisme, fascisme, nationaal-socialisme.

Door ieder van deze representanten wordt die dwaling overigens op eigen wijze gehuldigd. Koenraadt Lit.: Cathrein, Recht, Naturrecht und positives Recht (1909); Petraschek, System der R. (1932); Dabin, La philosophie de l'ordre juridique positif (1929).

< >