Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Politie

betekenis & definitie

In Nederland bestaat de p. in rijks- en gemeentepolitie. Tot de rijkspolitie behooren de → rijksveldwacht, → marechaussee en commissarissen van rijkspolitie.

De marechaussee is tevens een militair korps en wordt ook door militairen gecommandeerd: zij verblijven tezamen in een kazerne, terwijl de rijksveldwachters elk afzonderlijk in hun standplaats wonen. De afzonderlijke eenheden van beide korpsen zijn vereenigd tot brigades en deze weer tot districten.

Aan het hoofd der gemeentepolitie staat in kleinere gemeenten de burgemeester, in grootere een commissaris of hoofdcommissaris van politie: deze laatste heeft dan weer commissarissen onder zich. Daarnaast kunnen de gemeenten hun politieambtenaren verschillende rangen verleenen, zooals agent le klasse, inspecteur e.d.

In meerdere grensgemeenten zijn de commissarissen van gemeentepolitie tevens commissarissen van rijkspolitie en daardoor meer speciaal belast met het toezicht op het grensverkeer, vreemdelingen, handel in verdoovende middelen e.d. De onderlinge verhouding van rijks- en gemeentepolitie is geregeld bij het Rijkspolitiebesluit van 1935.

De taak van de p. is vooreerst een preventieve nl. de voorkoming van misdrijven en overtredingen in den ruimsten zin door regelmatig surveilleeren over straten en wegen en door het veld (jacht!), het regelen van verkeer op drukke punten (verkeersagenten) of bij volksopeenhoopingen, het verschaffen van inlichtingen omtrent vreemdelingen en verdachte personen aan de overheid e.d., verder een repressieve, nl. het opsporen en constateeren van begane strafbare feiten, het opmaken van processen-verbaal van de daarbij opgedane bevindingen en het aanhouden en voorgeleiden van door de justitie gezochte personen, hetzij ter berechting, hetzij tot ondergaan van reeds opgelegde straf. In verband met deze laatste taak zijn de meeste politieambtenaren ook → opsporingsambtenaar; deze laatste behooren echter lang niet allen tot de p. in bovenaangeduiden zin (bijv. ambtenaren van de drankwet, van de arbeidsinspectie, van het rijksverkeerstoezicht).Lit.: J. W. Haarman, Gesch. en inrichting der p. in Ned. (1933). Kleene.

In België onderscheidt men de administratieve p. en de gerechtelijke politie.

De administratieve p. heeft tot doel de orde te handhaven in het land; zij voorkomt het plegen van misdrijven en belet alles, wat van aard is om de rust, de veiligheid en de openbare gezondheid te schaden. Alle maatregelen door de overheden genomen met dit doel behooren tot de adm. p. De regeering, de gouverneur van de provincie, de arrondissementscommissaris kunnen verordeningen uitvaardigen en tot haar inachtneming beroep doen hetzij op de gemeentelijke p., hetzij op de → rijkswacht of op het leger.

De gerechtelijke p. heeft tot taak de misdrijven op te sporen, de klachten en aangiften te ontvangen, het opmaken van processen-verbaal, het verzamelen van de bewijsstukken, dit alles met het oog op de voorlichting van het Openbaar Ministerie, dat belast is met de vervolging.

Er is in België een groot aantal officieren van gerechtelijke p.; de meesten vervullen buiten deze functie van p. nog een administratief of rechterlijk ambt. Voor velen is deze bevoegdheid van ambten van gerechtelijke p. slechts bijkomend.

De ambtenaren van gerechtelijke p. kunnen in twee groote groepen verdeeld worden:

a) De ambtenaren van gerechtelijke p. in het Wetboek van Strafvordering vernoemd.
1° De hoogere officieren van gerechtelijke p., nl. de procureur des konings en de onderzoeksrechter.
2° De officieren van gerechtelijke p., hulp-ambtenaren van den procureur des konings, zgn. hulpofficieren; het zijn de vrederechters, de burgemeesters en schepenen, de politiecommissarissen en adjunct-politiecommissarissen, en de officieren der rijkswacht. De officieren van gerechtelijke p., hulpambtenaren van den procureur des konings, mogen in geval van betrapping op heeterdaad eener misdaad of in geval van aanzoek van het hoofd des huizes zelf reeds onmiddellijk een onderzoek instellen en de eerste bestatigingen doen.
3° Officieren van gerechtelijke p. met beperkte bevoegdheid; dezen zijn de boschwachters, de visscherijwachters, de veldwachters en hulpveldwachters, en de jachtwachters; dezen mogen enkel voor een zeer beperkt aantal misdrijven de noodige bestatigingen doen.
b) Ambtenaren van gerechtelijke p. door latere wetten ingesteld. Eenigen onder hen zijn officieren van gerechtelijke p.; de anderen zijn geen officieren van p., maar enkel belast met het opsporen en vaststellen van bepaalde misdrijven.
1° Officieren van gerechtelijke p.: a) toezieners en hoofdtoezieners van de p. der spoorwegen; dezen zijn belast met het opsporen van alle misdaden en wanbedrijven, gepleegd in de stations en hunne bijhoorigheden op de spoorwegen, en binnen de 500 m langs elke zijde, b) De gerechtelijke officieren en agenten ingesteld door de wet van 7 April 1919 staan in dienst van den procureur-generaal bij het Hof van Beroep; deze ambtenaren, welke een meer bijz. voorbereiding hebben genoten, staan vooral ten dienste van de verschillende parketten, voor het opsporen der misdadigers.
2° Ambtenaren niet-officieren van gerechtelijke p.; deze laatsten zijn zeer talrijk; o. m. noemen wij de kantonniers, die zekere misdrijven aangaande de wegenis mogen vaststellen; agenten van het beheer van financiën belast met het opsporen van fiscale misdrijven; de agenten van het postbeheer; de baanwachters van de spoorwegen; de toezieners van den arbeid, enz. Collin.