Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Pol

betekenis & definitie

1° Max J. M. van, Ned. journalist en lid der Tweede Kamer. * 24 Febr. 1881 te Roosendaal (N.-Br.).

Werkte als redacteur achtereenvolgens aan de Maasbode en de Gelderlander, en als hoofdredacteur aan de Geldersche Koerier, de N. Haarl.

Crt., het Limb. Dagblad, de Nieuwe Eeuw en de Morgen.

In 1929 werd hij lid der Tweede Kamer voor de R.K. Staatspartij.

P. is een streng theoreticus, met een zekeren pessimistischen inslag en Christen-democratische oriënteering. Zijn werk kenmerkt zich door principieele beschouwingen.

In het parlement heeft hij zich op Indische aangelegenheden gespecialiseerd. Voorn.werken: Herstel in Christus; De dreiging van het bolsjewisme; Crisis en herstel (3 dln.).

Oostendorp.

2° Wincenty, Poolsch dichter. * 20 April (of 7 Mei) 1807 te Lublin, † 2 Dec. 1872 te Krakau. Stamde uit Kath. Engelsche familie. Hij bereisde Wolhynië, Podolië en de Oekraïne, nam deel aan den Poolschen opstand van 1831 en werd in 1848 prof. in de aardrijkskunde te Krakau. Zijn werken munten uit door grooten eenvoud, vaderlandsliefde en getrouwe natuurbeschrijving.

Werken: Liederen van Janusz (1833); Kleine gedichten (1835); Lied van ons land (1843, op instigatie van ➝ Mickiewicz geschreven en in 1875 als cantate bewerkt); Moholit (1855). — Lit.: Wojciechowski, Poolsche Lit. (Poolsch, 1930); Nitschmann, Poln. Litteratur; Brückner, Poln. Literaturgeschichte. v. Son.