Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pier

betekenis & definitie

Ander woord voor havenhoofd. → Haven.

2° Een in zee uitgebouwde steiger loodrecht op de kust, voor wandelaars in badplaatsen (wandelpier), of voor het aanleggen van kleine vaartuigen bij kalme zee (aanlegpier). De steigerpalen zijn veelal van ijzer en wel meestal zgn. schroefpalen van holle ijzeren buizen met aan de ondereinden stalen punten met breede schroefbladen; ze worden in het strand geschroefd en komen dan zeer vast te zitten (p. te Scheveningen). Ook worden gebruikt holle ijzeren palen van twee tegen elkaar gelaschte gootvormige ijzeren damplanken, ze worden ingeheid of gespoten. Verder heeft men nog p. van gewapend-betonpalen, zooals te Vlissingen.

Metz.